-15-
Uoel&sx'en, die, zoals men zei, veel voelde
voor oudheden, werd voorzitter van de Kommissie
het museum. Het voorzitterschap was niet
«pser zuiver ambtelijk maar het werd nu con
«fflore vervuld en "op steun van den burgemeester
KOn men rekenen, als andere factoren niet
tegenwerkten"Dit alles werd geschreven in
3© Ylisschingsche Courant van dat jaar.
£«8 naam van de heer Kalbfleisch mag hier niet
©nv&rooemd blijven. Hij hoorde bij de eerste
Vier oprichters van de oudheidskamer en is
altijd aktief geweest voor het latere museum.
Hij trad pas in 1921 om gezondheidsredenen
uit de Kommissie.
Era jaren 1924 en 1925 zijn belangrijk geweest
voor de reorganisatie van het Stedelijk Museum.
Hot een echt museum is het pas in 1925 gekomen,
'hkzij de heer van Wcelderen. Hij liet het
restaureren en opnieuw indelen. In het boekje
:ilet Stedelijk Museum" van H.G. Grol, archiva
ris van de gemeente Vlissingen, tevens konser-
vator van het stedelijk museum, daterende uit
kunt u een beschrijving vinden wat de
indeling precies inhield van de eerste kamer
links beneden "tot den achtersuite toe". In
doze periode werd de begane grond gebruikt
ton behoeve van de oudheidkundige verzameling
en de rest ten behoeve van het archief en de
woning voor de conciërge.
Tot 1939 zijn er geer bijzondere gegevens
ovsr het museum, waarschijnlijk was de bijzon
der slechte economische toestand die er op
dat moment heerste, hier schuld aan.
In 19^0 brak de 2e wereldoorlog uit en de
toenmalige konservator had de vorige ramp,