-11-
MICHIEL ADRIAANSZOON DE RUYTER
Eerst werd Rembrandt opgehemeld,
Toen werd Bilderdijk geëerd,
Holland heeft zich ziek gehuldigd,
Feestgevierd en gedineerd.
En nu wordt er met De Ruyter door het nageslacht
gegeurd.
God weet komen wij na eeuwen,
Ook misschien nog aan de beurt.
Vroeger jaren kreeg Brittanje
Van De Ruyter op zijn kop,
En dan bracht hij na zoo'n zeeslag
Britsche oorlogsschepen op;
Maar wanneer men tegenwoordig
Hier een Britsche kruiser ziet,
Is ie opgekocht door sloopers
En die vochten daarom 'niet.
Is t niet een heerlijk teken
Als een volk zijn helden eert,
Als t met De Ruyter-boter
En Herribrandt-olie adverteert»
Plechtig viert 't huldefeesten
Drinkt 't huidebier en -wijn.
Jammer dat men voor zoo'n hulde
Eerst een plechtig lijk moet zijn.
Vegetariërs beweren
Dat hij nimmer beafsteak at.
Drankafschaffers weten zeker
Dat hij nooit een kater had;
Zedemeesters zijn van mening
Dat hij nietraan vrouwen dacht,
Als de Ruyter nu nog leefde
Riep hij: "Miss'lijk nageslacht".
't Regent ingezonden stukken
Vol met muggenzifterij.