met steenkool verwarmd. Dat dit niet altijd
naar wens verliep, moge blijken uit* de
volgende anecdotes De schoorstenen hadden
door oorlog, wind en water hun beste tijd
gehad en het gebeurde nog al eensdat
door de rookontwikkeling, die een andere
uitweg dan de normale zócht, een siaal blauw
van de rook stond. De andere kant van een
zaal was dan nauwelijks te zien. Toen op
een dag een zaal met scheepjesmodellen
wederom blauw stond, kwam mijn voorganger,
de heer Veldhuis, binnen en vroeg, omdat
de andere kant van de zaal onzichtbaar was
door de "kolenmist", of er iemand was. Tot
zijn verbazing kwam er antwoord van de
conciërge, Ze hadden elkaar niet gezien,
waarop de heer Veldhuis ongeveer het vol
gende gezegd schijnt te hebbent "Eigenlijk
zouden we de bootjes moeten voorzien van
radar, dan kunnen we de objekten tenminste
nog terugvinden"
Omdat het College van E&W dit probleem niet
onberoerd liet, besloot men in 19^9 het
hele gebouw te verwarmen met accumulator
kachels. Speciale zware elektriciteitska
bels werden aangelegd en de oude schoorste
nen werden in 1977 als nutteloos afgebroken.
Daarom zult u nu op het gebouw geen schoor
stenen meer vinden. De laatste kolen werden
in 1981 opgeruimd.
Mede door de energiekrisiseen aktieve
wethouder, maar ook omdat de kachels geen
ideaal museumklimaat verzekerden, ging men
in de zeventiger jaren op zoek naar andere
mogelijkheden. Voor de museumverzameling is
een konstante temperatuur van groot belang.