-17-
Na November 1914 zijn velen echter teruggekeerd naar
hun land. Op 1 november waren nog 8160 vluchtelingen
aanwezig in Vlissingei?,op 1 mei 1915 nog slechts
1500.In Middelburg resp. 5141 en 1067. Gedurende deze
maanden vanaf oktober 1914 tot het eind van de
oorlog, ontstond een kleine Belgische gemeenschap in
Vlissingen, na 1915 in omvang echter steeds afne
mend. Onderwijzers die mee waren gekomen richtten-een
school op voor Belgische kinderen, gedurende een
tijd was er zelfs een Belgisch atheneum in de
school in het Groenewoud. Arbeiders kregen werk bij
"de Schelde" of de Gasfabriek. Sommige families
zijn na de oorlog nèet meer teruggekeerd naar
België en gingen op in de Nederlandse bevolking.
Bleef Nederland buiten het krijgsgeweld, de finan
ciële en ekonomische gevolgen werden al snel merk
baar i De KMS kreeg na 1916 een tekort aan materiaal
en brandstof (staal en kolen uit het Ruhrgebied)
en moest een gedeelte van de werknemers tijdelijk
ontstlaan en arbeidstijdverkorting invoeren. Hoewel
Nederland voor de oorlog redelijk in haar eigen voed-
selproduktie kon voorzien, raakte ook dit schaars.
Verschillende produkten waren alleen "op de bon"
verkrijgbaar. Naarmate de oorlog vorderde werd alles
schaars. De geldoraloop vormde op zie i al een probleem.
Zoals altijd in tijden van crisis is me.n genè.igd geld
in waardevast materiaal cm te zetten: goud en zilver.
In de eerste maanden van de oorlog raakte het muntgeld
schaars, als gevolg van het opsparen van zilveren gul
dens en rijksdaalders. Zelfs het overige muntgeld werd
opgespaard. De regering besloot hierop papieren nood
geld uit te geven.
De KMS zelf heeft tijdelijk ook nood-geld moeten
uitgeven om de lonen te betalen. Met. dit geld kon
o.a. ook de gemeentelijke belastingen worden betaald.
Ten behoeve van de vele Belgische vluchtelingen
had de Rijkspostspaarbank een overeenkomst
gesloten met de Belgische Nationale Spaarkas zodat
Belgische spaarbankboekjes verzilverd konden worden.