-14-
JEAN LOUIS PISUISSE (1880-1927)
Pisuisse is een volkomen aparte figuur in ons
Nederlandse kunstleven geweest. Zijn kunst was
van een totaal andere aard dan die van chansonniers
uit zijn en onze tijd. Hij was onze eerste cabaret-
tier; de eerste die het chanson verhief naar het
kleine intieme theater. Hij toonde aan dat het zin
gen van levensliedjes kunst kan zijn.
Pisuisse was een Ulissingse jongen van goede
huize, van Franse afkomst. Op jeugdige leeftijd
wordt hij journalist bij de Middelburgse Courant
van zijn oom. In 1907 maakt hij met zijn kollega
Max Blokzijl een tocht door Nederland, verkleed
als internationale Italiaanse chansonniers. Het
sukses is zo groot, dat ze een cabaret oprichten
met o.a. Fie Carelsen en Mien Vermeulen. Ze maken
in 1908 een tournee door Nederlands Indië.
Blokzijl keert erug naar de journalistiek, en
later fataal naar de politiek.
Pisuisse was een chansonnier van internationaal
formaat. Hij had iets volkomen eigens. Zijn kunst
was er een van allure, ridderlijk en in hoge
mate aristocratisch. Hij zong zijn liederen met
veel temperament en met een innerlijke gespannen
heid. Hij was begiftigd met een krachtige en
fraaie bariton stem. Hij had een meesterlijke
conference. Hij was de zwervende troubadour, die
iets in ons los zingt en daarna verder trekt.
Hij was een zoon van de late romantiek. Zijn
kunstnaarsschap verleende aan zijn teksten de
adem van grootheid.