geeft een totaal ander beeld. In het ene dorp
zal gekozen worden voor een verbreding van de
voorstrook aan de muts,een ander dorp handhaaft,
de smalle voorstrook, maar ret die wat ruimer
aan. Ergens anders wordt het verkwistend gevon
den om dag in, dag uit met de bavenmuts rond te
lopen. Daar verdwijnt het kostbare kant iri de
kast en blijft gereserveerd voor plechtige en
bijzondere feestelijke gebeurtenissen, zoals
kerkgang, trouwen, doop, belijdenis. De onder
muts krijgt dan ais vanzelf meer aandacht, zorg
en versiering en het onaanzienlijke ondermutsje
evolueert tot een schoonheid van een kapje.
Een dracht, die leeft onder de mensen, blijft
nooit zoals hij was» Elke volgenae generatie
vuert wijzigingen door. Het het veranderen van
da mutsendracht verandert ook de haardracht.
Dochters tornen aan het keurslijf van de tradi
tie en komen in opstand tegen de dan gangbare
mutsendracht. Ouderwetse mutsen worden als be
lachelijk groot ervaren. De konservatieve oude
lui antwoorden met smeekbeden en donderpreken,
maar de meisjes zetten door, jammerklachten
trotserend. De mutsen worden ingenomen en tie
voorspelling dat "de dracht de dracht nipt meer
zou zijn" komt uiteraard niet uit, want ook in
het verleden had een uitgegroeide, wijdvallende
rnuts of kap de neiging tot krimpen. De haardracht
past zich op geheel eigen wijze aan: het kuifje
kruipt uitbundiger uit de muts, De ondermuts
wordt wat dieper uitgesneden en de hele opbouw
van de hoofddracht schuift naar achteren. Bij
excessen staan de iangat-mutsen al lang niet
meer bGven op het hoofd maar hangen er letterlijk