11 Om te beginnen de nota van het rijk. In 1984 dwong de Tweede Ka mer de minister een museumbeleid op papier te zetten, en enkele maanden geleden werd deze open baar gemaakt. Wat opvalt in deze nota is dat de minister NIET ver telt waarom hij de musea belangrijk vindt. Inhoudelijke uitgangspunten zijn nauwelijks aanwezig. Het rijk wil vooral duidelijkheid scheppen waar men wel en niet financieel en juridisch verantwoordelijk wil zijn. Terwijl in het verleden niet- rijksmusea jaarlijks subsidie kre gen wordt dit nu afgeschaft. De provincies of gemeenten moeten daarvoor nu zelf opdraaien. Toch wil de minister "het museum- bestel" op hoger niveau brengen, door regelgeving en eenmalige subsidies voor projecten zoals restauraties, onderzoek e.d. On der druk van o.a. de museumwereld wordt er echter ook een onderzoek gestart naar een "Museumwet"Deze is mijns inziens hard nodig, want iedereen kan nu een museum begin nen en museumcollecties kunnen ook zonder problemen worden ver kocht. Musea zijn nog steeds vo gelvrij. Zo'n wet kan daar paal en perk aan stellen. Ik ben echter bang dat de minister er helaas niet echt enthousiast over is. In wezen schuift hij de beslissing door naar het volgende kabinet, of de Kamer moet daar een stokje voor steken. Nadere invulling van het rijksbeleid, met name naar de lokale musea, zoals het Stedelijk Museum Vlissingen,moet volgens de minister via de provincies lopen, die daarvoor extra geld krijgen. Zoals ik al eerder geschreven heb is iets eerder een provinciale nota geschreven, die deels deze invulling reeds geeft. De provin cie schrijft in haar nota, dat zij structureel alleen de verantwoor delijkheid wil dragen voor een provinciaal museum, het Zeeuws Museum. Omdat ze zich toch ook verantwoordelijk voelt voor de overige musea in Zeeland is de provincie van plan om regelmatig met de gemeentebesturen te over leggen. Tevens is een museumcon sulent aangesteld, die met raad en daad de musea en haar bestuur ders bij kan staan, en is er een aankoop- en restauratiefonds, al leen t.b.v. de "kleinere" musea. Omdat de gemeente Vlissingen nooit structurele subsidie gehad heeft van het rijk of de provincie zal het financieel weinig invloed hebben op het museum, Voor pro jectsubsidies komt het museum in tegenstelling tot het verleden wel in aanmerking. Een subsidie aanvraag voor restauratie van de Tromp is dan ook al de deur uit. Samen met het bestuur van de Vrienden is er goede hoop op toe kenning ervan. Aan de andere kant zal zowel het provinciebestuur en ook het rijk, als de museumwet door mag gaan, meer aandacht gaan besteden aan de musea. Dit betekent dat in de nabije toekomst ook de gemeente Vlissingen zal moeten kijken wat er elders in museaal Nederland gebeurt en zal haar beleid t.z.t. moeten actualiseren. Cultuurbeleid zal er altijd mede op gericht dienen te zijn de cul tuurdeelname door een mondig pu bliek te vergroten (Minister Brinkmanbehandeling van de WVC-begroting 1986, Vaste Commissie voor Welzijn en Cultuur 18 november 1985.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1986 | | pagina 12