ALLEEN VOOR VOLWASSENEN?
JEUGD EN MUSEUM
20
Over publieksbenadering in en rond het museum
V. NACHBAHR
Een kunstenaar, die als een kind
om zich heen kan kijken, weet zich
te verwonderen over de dingen die
hij ziet. Zijn leven is een voort
durend aftasten van de droom die
het leven is, de droom waarin hij
leeft. Hij doet dit heel behoed
zaam en zonder vooringenomenheid.
Zijn onbevangen blik is tegelijk
zijn kracht. Geen ballast die het
zicht vertroebelt, geen masker
van conventies.
Wie een breder publiek bij het mu
seum wil betrekken, dient de ver
schillende ervaringswerelden van
jeugd, jongeren, en volwassenen
goed in 't oog te houden. In hoe
verre kan het museum als start
punt worden genomen bij door muse
um en vriendenvereniging te nemen
initiatieven? Wat men ook doet,
de inhoud en de kwaliteit van het
gebodene moet voorop staan. Geen
franje aan de winkeldeur, nee, de
winkel zelf dient wervend genoeg
te zijn om de diverse leeftijds
categorieën naar het museum te
trekken. Dit geldt des te meer
voor een stad als Vlissingen,
waar de cultuur lange tijd een ge
ïsoleerd bestaan heeft geleid.
Een museum is een bedrijf, waarin
functies en daaruit voortvloeien
de werkzaamheden doorlopend op
elkaar moeten zijn afgestemd. De
spil is de directeur, conservator
of hoofdconservator, al naar ge
lang de aard van het bedrijf en de
grootte van het museum. Bij het
ontwikkelen en coördineren van
een veelheid van museale activi
teiten wordt in toenemende mate
een beroep gedaan op de manage
mentkwaliteiten van de leiding.
Men denke slechts aan verwerving,
conservering en inventarisatie,
bestudering en presentatie van de
verzamelingententoonstellingen
informatief en educatief werk.
Dat management is nodig om wel
overwogen beslissingen te kunnen
nemen en beleidskeuzen voor te
bereiden dan wel doortastend op
te treden. Het werkklimaat van de
conservator is er een van een
continu spanningsveld. De moge
lijkheden om objecten aan te kopen
zijn immers beperkt en bij de plan
ning van tentoonstellingen steekt
de financiële speelruimte al te
vaak een spaak in het wiel.
Wat de maatschappij niet kan of
wil formuleren, laat ze al te
graag over aan de kunstenaar.
Deze vangt met zijn speciale an
tenne signalen op, reageert en
interpreteert. Een kunstenaar
moet leven en werken met het der
de oog van de fantasie. Volwasse
nen, gekneed en gedisciplineerd
als ze zijn, hebben dat oog, die
gave voor altijd verloren. Kinde
ren kunnen daarentegen vrij omgaan
met hun fantasiebeelden, zijn nog
niet in een mal geperst en weten
voor zichzelf een brok vrijheid te
scheppen. Kinderen zijn open, meer
open en minder bevooroordeeld dan
het gros der volwassenen. Hoe
vaak verrast een kind ons niet
met hoogst originele gezichtspun
ten?