OPGRAVING KOPBEBOUWING
10
R.J.W. DEN BROEDER
Op twee achtereenvolgende koude weekeinden in de winter van 1983-1984
zijn door de leden van de Archeologische Werkgemeenschap voor Neder
land afd. Walcheren en door medewerkers van het Stedelijk Museum Vlis-
singen enkele opgravingen verricht op het terrein dat bij de gedeelte
lijke afbraak van de z.g. Kopbebouwingtussen Bellamypark en Spui
straat, vrijkwam. Het moest allemaal snel gebeuren aangezien overeen
gekomen ivas dat de bouw geen vertraging zou ondervinden.
De Kopbebouwing was al veel eer
der door de afdeling Bouwkunde en
Restauratie van de gemeente opge
meten en in kaart gebracht. Van
deze tekeningen kon dan ook ge
bruik worden gemaakt om enig idee
te krijgen waar oude funderingen
zaten. Op de oude kadastrale mi
nuut van 1830 was de oorspronke
lijke verkaveling terug te vinden,
waaruit bleek dat tussen de hui
zen een steegje had gelopen in de
richting van de Achterhaven. Dit
is overigens niet meer gevonden;
daarvoor was het terrein al te
ver omgewoeld door graafmachines.
Begonnen werd achter het voorma
lige huis Bellamypark 39, waar
zich het binnenplaatsje bevond.
Na enig graven kwam metselwerk te
voorschijnbestaande uit rode mop
pen, eind 15e eeuw. In een hoek
werd een z.g.tonput aangetroffen.
Een tonput, de naam zegt het al,
is een houten ton,in de grond ge
plaatst, die dient als afvalput.
Hij zat inderdaad vol afval. Een
hele berg scherven van potjes,
kruiken, schotels en andere voor
werpen van aardewerk werden ge
vonden. Verder fragmenten van
glaswerk, een tinnen lepel, een
penning, enz. Op bijgaande afbeel
ding een deel van de voorwerpen
uit deze tonput. Behalve voorwer
pen werd ook dierlijk afval aange
troffen: botjes, stukken kaak en
ribben, e.d. Een echte afvalput
dus van bewoners uit de 16e en
17e eeuw die in deze huizen had
den geleefd.
Een afvalput als hierboven be
schreven is altijd een dankbare
vondst voor archeologen. Het ver
telt veel over de manier van le
ven in een bepaalde tijd. Welke
voorwerpen gebruikte men, wat
hoorde tot de uitrusting van een
16e eeuwse keuken. Het zegt ook
iets over wat men at,de verschei
denheid aan voedsel, hoe men het
klaar maakte. Het is in wezen een
momentopname van het dagelijks le
ven van vroegere stadsbewoners.
Niet altijd is een afvalput in één
tijd ontstaan. In dit geval betrof
het een bescheiden put, en zal
niet zo lang in gebruik zijn ge
weest: op het laatst van de 16e
en begin 17e eeuw. Diepe putten
kunnen soms lang in gebruik zijn
geweest.Daarin vallen soms laags
gewijs verschillende perioden in
de tijd te onderscheiden.
De vele fragmenten en voorwerpen
zijn allen naar het Stedelijk Muse
um gebracht waar ze zijn schoonge
maakt, geïnventariseerd en waar
mogelijk bij elkaar gezocht. Van
sommige scherven bleek het moge-