DE KONINKLIJKE MARINE EN HAAR
RELATIE MET VLISSINGEN (1)
20
J. VAN DE WATER
De toerist die bij een bezoek aan Vlissingen de druk bevaren I'/ester-
schelde ziet, zal zich zonder enige twijfel realiseren dat Vlissingen
door zijn ligging door de eeuwen heen een maritiem geörienteerde stad
geweest moet zijn. Bij het zien van het standbeeld van Michiel Adri-
aensz. de Ruyter zal het hem duidelijk zijn dat de Zeemacht bok een rol
gespeeld moet hebben in de geschiedenis.
In het navolgende stuk heb ik getracht om in vogelvlucht het ontstaan
en de geschiedenis van de Koninklijke Marine te schetsen, waarbij ik,
waar dat enigszins mogelijk was, de relatie met Zeeland en vooral
Vlissingen heb benadrukt. Ik pretendeer niet een historicus te zijn en
bied voorhands mijn excuses aan voor eventuele fouten of omissies
Wanneer we terugblikken in de ge
schiedenis der Zeemacht komen we
tot de conclusie dat de stad
Veere op goede gronden aanspraak
mag maken op de titel "Bakermat
der Nederlandse Zeemacht"Philips
de Goede, Hertog van Bourgondië
en tevens Graaf van Holland en
Zeeland, gelastte op 16 mei 1438
de uitrusting van een grote vloot
i.v.m. het uitbreken van een zee
oorlog tussen Holland en Zeeland
enerzijds en de steden van de Han
ze anderzijdsHet was de geboorte
akte van een Hollands-Zeeuwse
oorlogsmarine
Voor deze tijd had iedere stad van
enige betekenis zijn eigen vloot,
bestaande uit bewapende koopvaar
ders. Wilde de landsheer oorlog
voeren en had hij hiervoor schepen
nodig, dan kon hij slechts na toe
stemming der Staten beslag leggen
op deze stedelijke vloten.
Het opperbevel over deze vloot
werd door Philips de Goede opge
dragen aan Hendrik IV van Borsele,
Heer van ter Veere, Vlissingen en
West-Kapelle, etc, woonachtig op
kasteel Zandenburg te Veere. Hij
verkreeg de titel Kapitein-Gene
raal en Admiraal van de Zee. Van
1438 tot 1558 bleef Veere de ze
tel van de opvolgende Admiraals
van de Zee. Wel was het zo,dat de
macht der opvolgende graven ook
niet onbeperkt was,waardoor voor
al Holland nog wel eens eigen Ad
miraals wilde benoemen. In 1487
gaf Maximiliaan van Oostenrijk,
stadhouder van Holland en Zeeland
een placaat uit waarin de admi
raal, zowel in tijd van oorlog als
in tijd van vrede, een uitgebreide
macht werd verleend tot het uit
rusten van bewapende schepen en
het straffen van ongeregeldheden
die op zee of langs de stranden
waren gepleegd. Ook moest hij de
zeeroof beteugelen en was hij be
last met het onderhouden van de
vuurbakens langs de kusten.Tevens
werd hierbij bepaald, dat het be
wapenen van schepen door steden
of personen uitsluitend met zijn
toestemming mocht gebeuren.
Dit placaat legde bepaalde begin
selen vast, waaruit in de loop