23
Aankomst van de Graaf
van Leicester te
Vlissingen, 1585.
Chatham, de slag bij Solebay,
Schooneveld, Kijkduin. Prins Mau-
rits gaf in 1609 toestemming tot
een belangrijke havenuitbreiding,
de aanleg van de Dok- of Marine
havens (gereed 1614). Een der
eerste bevelhebbers der Oost-In
dische CompagnieJan Lambrechtsen
Coole woonde te Vlissingen. Ook
de West-Indische Compagnie was
van grote betekenis (denk aan
Lampsins en zijn jeugdige, in 1607
geboren, werknemer Michiel Adri-
aensz. de Ruyter).
In deze periode hebben de Zeeuwen
maar vooral de Vlissingers zich
weten te onderscheiden door de
bestrijding van de Duinkerkse ka
pers en Spanjaarden, maar daar
naast door hun wel zéér groot en
thousiasme om deze kaapvaart zelf
uit te voeren.Zo werd bijvoorbeeld
in Vlissingen opgericht de "Di
rectie der Particuliere Kruise-
rie" die niets te maken had met
de zeemachtmaar er wel in slaag
de om in 1665 25 kaapvaarders uit
te rusten. Ook in 1672 zagen de
Zeeuwen kans om t.b.v. de "vrije
of reine nering" totaal 200 sche
pen uit te rusten. Er waren dagen
waarop 10 tot 12 buitgemaakte
schepen te Vlissingen opgebracht
werden.
De havens van Vlissingen, vooral
de nieuwste, werden in deze tijd
vnl. gebruikt als marine havens.
Op de rede van Vlissingen for
meerden de eskaders zich. Begin
1710 raakte de handel langzaam in
verval, maar de commissievaart
werd het voornaamste middel van
bestaan van Vlissingen en ook
Middelburg.
In 1687 rapporteerden de Staten
van Zeeland dat zij niet konden
beschikken over een behoorlijke
berg- of ligplaats voor schepen
van oorlog. De Prins van Oranje,
als Admiraal-Generaal zette zich
enorm in voor de bouw en in 1693
was het dok met sluis gereed en
konden er totaal 80 schepen van
oorlog worden opgelegd. In 1744
raakte het buiten gebruik door
een verzakking van de zeesluizen,
maar in 1753 waren de herstellin
gen uitgevoerd. (VERVOLG JAN.1987)