3
VOORWOORD
VLISSINGEN - GRONDIG BEKEKEN.
Het zal niemand verbazen dat VIissingen als grootste gemeente van
Zeeland een gemeentelijke archiefdienst rijk is. Iedereen weet dat daar
boekenkaarten en onvervangbare documenten worden bewaard die voor
de geschiedenis van de stad van belang zijn. Hoe verder we in de tijd
terug gaan, des te geringer in aantal de geschreven bronnen worden.
Uit de vroege Middeleeuwen, de Romeinse Tijd en de Ijzertijd zijn zelfs
in het geheel geen berichten bekend, laat staan dat die ooit geschre
ven zouden zijn. Voor deze oude tijden zijn we geheel aangewezen op het
"bodemarchief"Dit bodemarchief bestaat uit alle sporen van menselij
ke aktiviteit die in de grond bewaard zijn geblevenIn tegenstelling
tot het gemeentearchief wordt het ondergrondse archief voortdurend
bedreigd door de aanleg van wegen, rioleringen en het graven van
bouwputten. Zo verdwijnen sluipend onvervangbare stukjes van de leg-
puzzle die de oudste geschiedenis van Vlissingen verduidelijken kunnen.
De zorg voor het archeologisch erfgoed is in Nederland en ook in
Vlissingen toevertrouwd aan de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bo
demonderzoek (ROB) in Amersfoort. Het moge evenwel duidelijk zijn dat
deze dienst en diens vertegenwoordiger in Zeeland in de persoon van
de provinciaal archeoloog niet alleen bij machte zijn tegen de bouw-
stroom" op te roeien. Daarvoor is de hulp van ter plaatse goed beken
de amateurarcheologen onontbeerlijkVoor het Stedelijk Museum is de
belangrijke taak weggelegd het belang van het archeologisch onderzoek
naar de wortels van de stad Vlissingen aan het publiek uit te leggen
en de resultaten van dit werk te tonen. Het is dan ook zeer verheu
gend dat de Vereniging Vrienden van het Stedelijk Museum nu een thema
nummer archeologie laat verschijnen. Het laat zien dat hen de bovenge
schetste problematiek ter harte gaat. Het zal duidelijk zijn dat arche
ologisch onderzoek en monumentenzorg geld kosten. In deze heeft zeker
ook de gemeente Vlissingen zijn verantwoordelijkheidHet is op deze
plaats dat ik zou willen pleiten voor, naast het opstarten van arche
ologisch stadskernonderzoek*het in ieder geval veilig stellen van
de in 1969-1970 gedeeltelijk noodgedwongenopgegraven ronde burcht
van Oost-Souburg.Niet alleen ligt op het ogenblik het opgegraven deel
er haveloos bij, maar ook het niet opgegraven deel van het monument
dat in Nederland zijn weerga niet kent wordt aangetast door de vernie
tigende werking van volkstuingewassen.
R.M. van Heeringen, provinciaal archeoloog van Zeeland
Men leze: /[st_bodemar chief bedreigdArcheologie en planologie in
----i---B.:ï.teden van Nederland; Amersfoort/Den Haag, 1982.