5
deel van Westerzicht tot aan het
Kanaal door Walcheren.
Grote promotor in die dagen was
de pas benoemde burgemeester van
Vlissingen C.van Woelderen. Al in
1920 had hij geprobeerd om de
vliegtuigfabriek van Fokker en de
vliegschool naar Vlissingen te
halen. Helaas voor hem zonder re
sultaat
De gemeenteraad nam in de verga
dering van 30 september 1921 al
wel een "Verordening op het lucht
verkeer" aan, welke in werking
trad op 19 november daaropvolgend.
In die verordening was onder an
dere een verbod opgenomen om niet
lager dan 230 meter boven de be
bouwde kom te vliegen tenzij met
machtiging van burgemeester en
wethouders. Dit verbod was een
paar jaar later, in 1927, aanlei
ding voor een Rotterdamse substi
tuut-officier van justitie om
daar wat nader op in te gaan. Hij
stelde: "Iedere eerbare Vlissing-
sche politiedienaar zal, ter con
trole van dit nieuwste product
van gemeentelijke strafwetgeving
dus moeten worden voorzien, of
reeds voorzien zijn, van kostbare
hoogte meetwerktuigen." Daarbij
zette hij nog grote vraagtekens bij
het feit of de agenten, als ze er
al van voorzien waren, deze appa
ratuur wel goede zouden kunnen
gebruiken
De commissaris van politie van
die tijd liet deze opmerking niet
op zich zitten en stuurde deze
man een uitvoerige brief waarin
uitgelegd werd wat de bedoeling
precies was van deze verordening,
namelijk excessen op het gebied
van de vliegsport tegen te kunnen
gaan, maar daarmee werden natuur
lijk niet de lijndiensten bedoeld.
Zover was het echter nog niet.Na
dat het vliegterrein op 30 juni
1926 opengesteld was voor zowel
burger als militair vliegverkeer
kwam de lijndienst pas in 1932.
Toen ging de K.L.M. de lijn Rot-
terdam-Haamstede-Vlissingen ex
ploiteren.Later werd deze lijn nog
tot Knokke doorgetrokken. Inmid
dels was wèl het beheer van de
marine overgegaan naar Directie
Zeeland van Rijkswaterstaat.
Ondertussen had het gemeentebe
stuur van Vlissingen ook niet
stil gezeten om zoveel mogelijk
profijt van het vliegveld te heb
ben. Men probeerde zelfs,in 1930,
om een opleiding tot burgervlieg-
tuigbestuurder naar Vlissingen te
halen. Die moest dan komen aan de
Zeevaartschool de Ruyter. Daar
zouden dan naast de zeevaartkun
dige opleidingen,opleidingen voor
vliegtuigbestuurders, werktuig
kundigen en radiotelegrafisten
kunnen komen.
Dit werd als volgt uitvoerig ge
motiveerd: "Een der motieven waar
om de Koninklijke Marine, de Ko
ninklijke Pakketvaartmaat schappij
en de Java-China-Japan lijn Vlis
singen gekozen hebben voor hunne
opleidingen is dat Vlissingen een
rustige stad met landelijke omge
ving is, waarin voor de jongelui
minder aanleiding bestaat afge
leid te worden, dan in groote
steden. Eene overweging, die naar
wij meenen ook voor de vestiging
voor de burgerluchtvaart van be
lang is", aldus burgemeester en
wethouders in hun brief van 19
april 1930 aan de Minister van
Waterstaat.Maar ook dit ging niet
door
In Den Haag zat men ook niet stil.
Daar probeerde men de luchtvaart