10 Ja, die fooien, dat was toen wat: de inspekteur (van belastingen wel te verstaan) wilde daar wel meer van weten en hoorde graag de conducteurs uit: V: hoeveel fooi hebben jullie? A: dat mag hoege naamd geen naam hebben. V: jullie krijgen toch wel fooien? A: ik heb van u nog nooit een fooi gehad. Bij ziekte gaven ze alsinkomsten nooit 'het uit fooien genoten' bedrag op onder het motto 'beter een paar weken wat minder', dan ons hele leven door de belastin gen geplukt. Herinneren we ons ook de donder dagse extra trams voor de Engelse badgasten van de Vlaamse kust,die per tram en boot via Breskens in Vlissingen landden en dan per tram naar Middelburg gebracht werden, soms 700 man tegelijk, waarvoor tot zeven trams nodig waren: een heel karwei om die sleep op de wisselplaatsen langs de wachtende tram door te sluizen Dan waren er de 'werkmanstrams' voor de Middelburgers die bij De Schelde werkten: het werk begon in 1910 nog om 6.00 uur en de eerste ledige trams vertrokken al om 5.10 en 5.15 uur van de remise naar Middelburg en 's avonds werd de terugreis om 19.00 uur, 's za terdags om 18.30 uur, aanvaard. Met het inkorten van de werktijden werd dat natuurlijk anders. Voor die trams werden oude rijtuigen van de stoomtram gebruikt,in niet al te beste staat meer, maar vaak was het gezelschap ook niet beter waard Herinneren we ons nog de sein lichten, rood en groen, aan de Keersluisbrug, de wissel-remise en het Betje Wolffplein, om te voorkomen dat op het enkelsporige TVFM-tram naar Middelburg aan het eindpunt LeeuwetrapHier in uit zonderlijke samenstelling met 3 bijwagens trajekt trams van de Middelburgse en van de stationsdienst elkaar ongewenst tegen zouden komen. Dat zat zo:de Middelburgse dienst reed op vaste tijden, maar de sta tionsdienst, die op trein en boot aansloot, reed weliswaar volgens dienstregeling,maar op wisselende tijden en bovendien waren de trams van het station door wachten op boot en/of trein soms te laat. Ondanks de seinen ging het toch wel eens mis en stonden ze neus aan neus tegenover elkaar -of er ger- in de Aagje Dekenstraat. Eén moest dan achteruit terug naar de dichtstbijzijnde wissel. Het is ook voorgekomen dat geen van beide achteruit wilde... De grap kostte de bestuurderdie door rood licht was gereden, en de conducteurs van de beide trams elk twee vrije dagen. Ja,één keer zijn ze echt op elkaar gebotst, op tweede Kerstavond in 1927, toen door sneeuwval de hele dienst ontregeld en vrijwel ge staakt was en niemand van niemand meer wist waar hij met z'n tram zat. Het personeel van een tram,

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1987 | | pagina 11