23
Vlissingen). In dit jaar werd
Walcheren en Zuid-Beveland door
de Engelsen veroverd (15 augustus
bombardement van Vlissingen). De
Engelsen trokken zich echter aan
het einde van het jaar alweer te
rug o.a. doordat koortsen vele
duizenden buiten gevecht stelden.
Voordat ze Vlissingen verlieten
werd echter nog even snel het dok
vernield. De Fransen die grote
plannen hadden voor Vlissingen en
o.a. al een plan voor een geheel
nieuw dok hadden ontworpen, repa
reerden het snel. Op 2 april 1814
deed Napoleon afstand van de
troon en op 7 mei ging Vlissingen
over naar het bestuur van de sou-
vereine vorst Willem van Oranje.
Na beëindiging van het Franse be
stuur ging het Loodswezen,evenals
de marinewerf, van Antwerpen over
naar Vlissingen. De bestaande Ad-
miraliteitswerf te Vlissingen
werd vergroot door de werf van
aanbouw er westelijk van te bouwen
(o.l.v. Cornells Soetermeer, een
der bekwaamste scheepsbouwkundi
gen uit die tijd). Aan de oostzijde
van het Marinedok kwam de werf
van uitrusting. Men sprak in deze
tijd over de Hoofddirectie der ma
rine te Vlissingen met een Direc
teur en Commandant der Marine op
de Schelde.Hij was verantwoordelijk
voor administratie en bestuur der
Rijkswerf. Hij bewoonde het huis op
de hoek van het Dok en de Nieuwe
KolvenierstraatIn 1839 werd dit
"Directie der marine van de Schel
de te Vlissingen" en in 1843 "Di
rectie der marine te Vlissingen".
Van 1857 tot 1886 bestond er,uit
sluitend te Vlissingen, een op
leiding tot bootsmans-leerlingen
aan boord van het wachtschip. Dit
zelfde was opnieuw het geval na
1926 toen de opleiding van Gorcum
verplaatst werd (Schorpioen).
In 1861 wenste de Minister van
Marine W.J.C. Huyssen van Katten-
dijke de Rijkswerf te Vlissingen
uit bezuinigings overwegingen te
sluiten. De Tweede Kamer,ontstemd
over dit plan, besloot tot het
houden van een Parlementaire en
quête. In 1862 komt de ingestelde
commissie tot de conclusie, dat
zij zich kon verenigen met het
voorgenomen besluit en dat de
klachten over het verval van de
Zeemacht overdreven waren.