IN HET ZICHT VAN DE HAVEN 12 Een Zeeuws hoofdstuk uit de maritieme geschiedenis van de Republiek LODEWIJK WAGENAAR (conservator Amsterdams Historisch Museum) Op 24 juli 1779, omstreeks twaalf uur in de middag, liep de Woest- duyn, rijkbeladen uit Batavia te rugkerend, vast op de Noorderras sen, de gevaarlijke zandbank voor de zuidwest-kust van Walcheren. Van de 130 opvarenden werden er 87 door een spektaculaire aktie gered. Het bijzondere van de red ding blijkt uit de uitvoerige aan dacht die er in het hele land aan werd besteed.Luid werd Frans Nae- rebout, zijn broer Jacob en zeven metgezellen toegejuicht. Bellamy, de in Vlissingen woonachtige dich ter, zelfs de grote Rhijnvis Feith wijdden jubeldichten aan deze kloeke daad van naastenliefde. Volgens ooggetuige-verslagen werd de loods, Mathys Wigman,als laat ste van de uiteengeslagen wrak- resten gehaald. Zijn vreugde over de redding zal van korte duur zijn geweest: hij werd gevangen gezet op verdenking door onkunde en na latigheid de rijk beladen Oostin- diëvaarder verspeeld te hebben. Wigman had inderdaad geen of nau welijks ervaring in de gevaarlijke Zeeuwse Gaten, en dat is begrijpe lijk, want zijn officiële werkter rein als loods lag in de noorde lijker gelegen wateren van Holland. Schuldig bevonden aan de dood van 35 opvarenden en aan het verlies van schip en lading, werd Wigman in januari 1780 veroordeeld om op het schavot over het hoofd te wor den gezwaaid, een symbolische vol trekking van de doodstraf. Voorts werd hij levenslang uit Zeeland verbannen Het verongelukken van de Woest- duyn was niet uitzonderlijk. Door storm en ontij, en door menselijk falen kwamen talloze schepen, van visserspink tot grote Oostindië- vaarder, in moeilijkheden.Vele op varenden werden daar het slacht offer van.Dat was voor de in 1778 opgerichte Oeconomische Tak van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen reden een prijsvraag uit te schrijven tot het uitvinden van hulpmiddelen ter redding van drenkelingen Het heldhaftig optreden van de gebroeders Naerebout, vissers uit Vlissingen, was voor het genoot schap voldoende reden hen "tot erkentenisse van hunne menschlie- vendheid, en ter aanmoediginge van die deugd in anderen"een gou den medaille of een zilveren me daille met 23 gouden dukaten te schenken. De broers verkozen het laatste. De overhandiging vond plaats tijdens een plechtige bijeen komst van de Vlissingse afdeling van de Oeconomische Tak, op 14 april 1780. Van de Oostindische Compagnie kre gen de broers ieder driehonderd gulden; de overige redders ont vingen samen twaalfhonderd gulden. Toch had Frans Naerebout een on prettige herinnering van zijn red-

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1987 | | pagina 13