ZEEUWEN EN V.O.C. 8 de werklieden inbegrepen die werkzaam waren in de zagerijen, de touwslagerijende zeildoekweverij en andere toeleveringsbedrijven. Deze cijfers geven een idee van het economisch belang van de scheepsbouw voor de Kamer van Zeeland van de VDC. Het grondmateriaal voor de bouw van de schepen was allereerst het hout,maar ook gebruikte men ijzer, koper, teer, hennep en vlas.Voor al het hout moest uit het buiten land worden aangevoerd. Eiken-, grenen- en vurenhout. Koningsber ger en Hamburgse of Berlijnse plan ken. Wagenschot, balken, masten, knieën, kromhout, buikstukken en sitters. Uit Noorwegen, uit het Oostzeegebied en ook uit Rusland werd hout aangevoerd. Dit bete kende weer een enorme maritieme aktiviteit In de beginjaren was er nauwelijks sprake van eenheid wat betreft de afmetingen van de schepen van de verschillende kamers. De Heeren XVII begrepen echter al gauw, dat wilde men een goed idee hebben van de toekenning van de hoeveel heid lading aan de kamers onder ling,men toe moest naar standaard afmetingen van de verschillende typen schepen.Om nu enige eenheid te bewerkstelligen werd er ge werkt met zogeheten charters. Dit waren standaardafmetingen voor ieder type schip en de werven wer den verondersteld zich aan deze charters te houden.In de loop van de jaren zijn deze afmetingen aan gepast aan de gewijzigde omstan digheden. Tussen de Zeeuwen en de andere kamers waren er dikwijls onenighe den over de bouw en de inrichting van de schepen.De zogenaamde koe brug bijvoorbeeld was een extra dek in het schip, die vaak wel door de Zeeuwen werd aangebracht. De Heeren XVII drongen er bij de Kamer Zeeland op aan toch vooral geen koebrug aan te brengen. Dit betekende een diepgangvermeerde ring, wat echter voor de Zeeuwen geen probleem was. De vaarwateren in de Scheldemonding stonden een grotere diepgang toe in tegenstel ling tot de Kamer Amsterdam die gebonden was aan een geringere diepgang Een uniek archiefstuk uit het Rijksarchief te Middelburg maakte melding van enige voorschriften over het verven van het inwendige schip en de kleuren die hierbij werden gebruikt. Naast een aantal aanwijzingen over de kleuren in de hut van de kapitein worden ook de kleuren van de verf onderdeks ge noemd en hier is in hoofdzaak sprake van "zeegroen danwel ligt- groen".0ok wordt aanbevolen grote gedeelten met "best koningsrood" te beschilderen. Tevens staat er vermeld dat "de Cameren mogen aan haar schepen geen naam geven", daar dit moet worden gedaan door "de vergaderinge van de seventie- ne". Dit was voor de Zeeuwen geen probleem omdat zij met vier maar soms wel met vijf bewindhebbers in dit college waren vertegenwoor digd. Bijna zonder uitzondering waren de namen van de schepen van de Kamer Zeeland de namen van de steden in hun eigen gewest en in de 18e eeuw zien we dat de sche pen werden genoemd naar de Zeeuw se kastelen en de buitenhuizen van de bewindhebbers. In de loop van de 17e en 18e eeuw zijn aan boord van de Zeeuwse VOC- schepen ongeveer 225.000 opvaren den uit Middelburg vertrokken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1987 | | pagina 9