21 Nieuwe aanwinsten Acetleengas en blaugas en later propaan kwamen in gebruik. Door het lenzenstelsel op een kwikbad te plaatsen kon het optiek worden gedraaid (de 'blink' van Westkapelle). Al in het begin van de 20e eeuw werd met de elektrificatie van de kustverlichting begonnen. Het automatische koolspitsbooglicht, de brandarislamp en de gasontladingslamp kwamen in de loop der iaren in gebruik. De op de maritieme afdeling aanwezige verlichtingsapparatuur kan een meer werkelijk beeld geven van de bovergenoemde, op zeer beknopte en onvolledige wijze beschreven ontwikkeling van de kust- en oeververlichting. Van de betonning in het vaarwater kan ge zegd worden dat houten tonnen al vanaf de 14e eeuw en tot het eind van de vori ge eeuw werden uitgelegd. Daarna wor den zij vervangen door ijzeren tonnen, eerst geklonken, daarna gelast. De eiken houten tonnen werden met een smeedijzeren ketting aan een vierkante, 'kezijnse' (Belgische) blauwe steen, waarin een dookoog, verankerd. Het maken van deze houten bakentonnen vereiste een ei gen vakmanschap. In 1 894 werd, bij wij ze van proef, in de Sardijngeul de eerste ijasboei uitgelegd. In het begin werd als brandstof voor de gaslantaarns olieaas ge bruikt, vervolgens vloeibaar gemaakt gas, zoals blaugas, acetyleengas en later pro paan. De periode van de gasboeien is in middels ook voorbij en, na uitvoerige proe ven, zijn nu elektrische boeilantarens algemeen in gebruik. De verzameling verlichtingsapparatuur werd uitgebreid met enkele gaslampen, fa brikaten Pintsch en Aga, beschikbaar ge steld door DGSM. Bij baggeren op de Westerschelde werd een stompe houten ton gevonden, die in het bezit kwam van de Ver. Ned. Loodsen Sociëteit. Deze is aan het museum ter beschikking gesteld. De ton, in 1 801 gemaakt en gemerkt N-ó, 2 bii 1 meter, heeft tien ijzeren banden, een hijs en staartoog. Hij wordt nu door het museum geconserveerd. Propaanlantaren, groepsschitterapparaat, lens diameter a 140mm.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1988 | | pagina 22