26 tegelbakker gemakkelijk op de wijze van de glassnijder in 2 identieke delen breken. Simple comme bonjour. Dat de tegel niet aan de voorkant werd ingesneden is lo gisch. De breeknaad zou dan, met alle ge volgen vandien, met glazuur volgelopen zijn. De decoratie van driehoekige tegels komt het best tot haar recht als de voorstellingen binnen het driehoekige vlak kunnen wor den geschilderd. Afb. 1 geeft hiervan een geslaagd voorbeeld. We mogen aanne men, dat de voorstellingen op de over- hoekse tegels in grootte aansloten bij die van de driehoekige. Er zijn echter ook overhoekse tegels bekend waar de beschil dering het grootste deel van de tegelhoog te beslaat. Op welke manier men in dit ge val de aecoratietegenstelling' heeft overbrugd is mij onbekend. In welke werkplaats onze tegel indertijd is gemaakt, is moeilijk te achterhalen. Wanneer Korf bij overhoekse tegels aan Harlingen en met name aan Pytter Grauda denkt, dan kan hij gelijk hebben als het te gels met twee mensfiguren betreft. Hiervan zijn n.l. de sponsen met monogram P.G. bewaard gebleven. Wat wel vaststaat is, dat tegels waarvan de 'Vlissingse' een spe cimen is, door een inventieve tegelbakker zijn vervaardigd. Voor het aanbrengen van de voorstelling op de driehoekige tegels moet men m.i. 2 soorten sponsen hebben gebruikt: één met 2 figuurtjes in eikaars verlengde en één met 2 figuurtjes naast el kaar getekend. De tegels met de aan de eerste spons ontleende tekeningen dien den, nadat ze in tweeën waren gedeeld, voor de completering van de boven en on derkant van de tegelwand. De tweede spons leverde de voorstellingen van de te gels bestemd voor de zijkanten. Korf heeft het naar mijn mening bij het rechte eind als hij zegt, dat met overhoek se tegels dezelfde effecten worden bereikt als met z.g. kwadraattegels (vanaf het be gin 17e eeuw in zwang). Op een kwa- araattegel schildert de tegelschilder een vierkant op z'n punt, waardoor de fraaie diagonalen in de tegelwand ontstaan. Deze schildering wordt overbodig door de tegels overhoeks te plaatsen. Literatuur: Dr. C.H. de Jonge: Oud-Nederlands Majolica en Delfts Aardewerk; Amsterdam, 1947. Dr. C.H. de Jonge: Nederlandse Tegels; Amsterdam, 1978. Dr. A. Wassenbergh: Grauda of Gesina of Harlingse tegels en hun ontwerpers; Maandblad Antiek, 3e jrg. nr. 4, november 1968. Dingeman Korf: Tegels; Haarlem, 1979.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1988 | | pagina 27