VAN ARMENZORG NAAR
GEZONDHEIDSZORG
3
Enkele grepen uit de geschiedenis van de
Vlissingse ziekenhuizen
l.Z.S. PEL oud-huisarts te Middelburg
INLEIDING
Tot laat in de 19e eeuw zijn de toenmali
ge ziekenhuizen instellingen van armen
zorg, waarvan de kosten uit de plaatselijke
overheidsmiddelen worden betaald.
Omdat men hierop zuinig moet zijn is het
budget krap, de voeding slecht, de inrich
ting pover, het onderbetaalde personeel
van gering allooi en het beschavingsnive
au laag.
HET GASTHUIS (GEMEENTE ZIEKEN
HUIS)
In 1 823 wordt het Vlissingse Gasthuis on
dergebracht in de Hellebardierstraat, in
een gebouw dat onder de naam "Groot
Heerenlogement", lange jaren dienst heeft
gedaan als hotel voor de betere stand.
Vanaf 1891 doet het gemeentebestuur -
het tussengeschakelde Gasthuisbestuur fun
geert slechts als zetbaas - zijn best om de
al lang noodzakelijke verbeteringen aan te
brengen. Dit jaartal markeert het begin van
de Vlissingse ziekenhuiskwestie, die pas
veertig jaar later zal worden opgelost.
Hoe slecht was destijds de toestand in het
Gasthuis? We citeren hiervoor uit een rap
port dat de toenmalige gemeentegenees
heer A.P. Smitt in 1920 uitbrengt (NB: we
zijn dan intussen al 30 jaar verder!)
"De operatiekamer is ondergebracht in een
veel te klein, onvoldoende verlicht, los
staand gebouw dat alleen via de open
lucht is te bereiken. Het interne ziekentran
sport vindt plaats per draagbaar over nau
we wenteltrappen. Isolatie van ernstige zie
ken, van stervenden en van besmettelijke
zieken (tuberculose) is niet mogelijk. Voor
krankzinnigen is slechts een isoleercel be
schikbaar, een cel die niet meer is dan een
donker hok. De ziekenzalen, die aan een
kant aan een nauwe donkere straat en aan
de andere kant aan een gang liggen, kun
nen niet worden geventileerd, ze worden
verwarmd door kolenkachels. De veel te
kleine keuken voldoet niet aan de meest
bescheiden eisen. Voor de lichamelijke hy
giene van 50 verpleegden is maar een
badcel met een bad beschikbaar. De com
binatie van ziekenhuis en bejaardenhuis is
uit den boze. Er is geen behandelkamer,
geen Rontgenkamer en geen laboratori
um.
De meest voor de hand liggende oplossing
n.l. nieuwbouw is in 1920 allerminst van
zelfsprekend. Een ziekenfondswet die de
opnamekosten van 70 van de opnames
garandeerd is er niet. Gaat de gemeente
zelf bouwen, dan moet het niet alleen de
bouwkosten maar ook de onvermijdelijke
exploitatietekorten zelf financieren. Daarbij
komt dat de financiële positie van de ge
meente Vlissingen in 1920 ronduit slecht
is.
In 1921 wordt er een Stichting Vlissings
Ziekenhuisfonds opgericht met het doel
geld bijeen te krijgen. Van het ingezamel-