18e EEUW
10
1757 en 1778 niet, integendeel. De
'Roomse kwestie' zou nog voor een rel zor
gen waar de Staten van Zeeland nog aan
te pas moesten komen.
POLITIEK LEVEN
Ook op politiek gebied was de achttiende
eeuw een gistende tijd, al leek alles zo rus
tig zijn gangetje te gaan. Dat was, toch
zeker tegen net eind van de eeuw, slechts
schijn. Het stadsbestuur bestond uit een
baljuw, twee burgemeesteren, negen sche
penen en dertien raden. De baljuw werd
door de Heer der stad benoemd, terwijl
de burgemeesteren, schepenen en raden
tussen 1702 en 1747 uit door henzelf op
gestelde dubbeltallen door henzelf werden
gekozen en in de periode 1748-1795
door de stadhouder.
Ook maakte men in de eerste helft van die
eeuw nog gebruik van de afspraken tussen
leden van aanzienlijke families ten aanzien
van de verdeling van ambten. Er was in
Vlissingen geen sprake van een groot patri
ciaat en ook niet van een oligarchie zoals
elders. Wel waren er enkele families die
steeds op de voorgrond traden. Toch was
het voor vertegenwoordigers uit de brede
burgerij, zoals welgestelde artsen en koop
lieden of zonen van predikanten, met na
me in de tweede helft van de achttiende
eeuw niet onmogelijk om op het regerings
kussen te komen. In die tweede helft kwam
het ook te Vlissingen tot een verharding
van standpunten tussen de stromingen
Patriotten en Orangisten, waarbij het in
1787 uiteindelijk tot een ernstig treffen
kwam hetgeen nog lange tijd voor de no
dige onrust in de stad gezorgd heeft. In
die strijd hebben zich nog, zij net dan met
woorden en niet meer in hun geboorte
plaats, Bellamy en Betje Wolff gemengd.
Deze laatste moest zelfs vanwege haar pa-
triotse sympathieën samen met haar vrien
din Aagje Deken in 1787 uitwijken naar
Trevoux in Frankrijk, het land waar in
1789 roerige tijden aanbraken, ook voor
hen. Waar ze moesten schrijven om den
brode en vanwaar ze in 1797 terug naar
Holland kwamen.
Maar nu nog even terug naar die Betje
Wolff. Wie was dat? Waardoor is ze be
roemd geworden en wat is de betekenis
van haar werk voor nu?
BETJE WOLFF
Onder deze naam is ze het meest bekend
geworden als auteur, overigens samen met
haar vriendin en huisgenote Aagje Deken,
o.a. van Sara Burgerhart, Willem Leevend
en Cornelia Wildschut. Wie was nu die
Betje Wolff? Als Elisabeth Bekker werd ze
op 24 juli 1738 te Vlissingen geboren. Ze
was de jongste dochter van Jan Bekker,
een bemiddeld koopman en Johanna
Boudrie. In 1759 huwde de toen 21 jari
ge Elisabeth Bekker met Adrianus Wolff,
dominee in de Beemster.
Betje was een intelligente vrouw, met
steeds een nauwelijks te stillen intellectuele
honger, die zich in eerste instantie als dich
teres zag. Later is ze zich echter meer op
het proza gaan toeleggen en daar lag
haar grote kracht. Als kind van haar tijd
stonds ze erg onder invloed van de
Verlichting. Het redelijke in de mens sprak
haar zeer aan. Daardoor stond een woord
hoog in haar vaandel: geestesvrijheid. In
al haar werken vinden we dit meer of min
der terug. Door dit alles heeft zij, ondanks
haar soms felle maatschappijkritiek, een
grote mate van tolerantie ontwikkeld.
Samen met Aagje Deken heeft ze die tole
rantie, die interesse in de mens en met
name in de geestelijke onafhankelijkheid
daarvan uitgedragen. Hun belangrijkste
werk, Sara Burgerhart, getuigt daar ook