22 de 17e eeuw de gebroeders Francois en Pierre Hemony grote bekendheid. Zonder een zweem van chauvinisme mo gen we stellen dat de meeste Zuid- en Noordnederlandse renaissance-vijzels, dit geldt wellicht in nog sterkere mate voor de Italiaanse, van sublieme kwaliteit zijn. Zoals afgesproken, en dit tot besluit, nog een en ander over de door de oude brons gieters toegepaste techniek. Brons bestaat uit een alliage van ongeveer 90% koper en 10% tin. Door toevoeging van een geringe hoeveelheid zink wordt de legering beter vloeibaar. Vijzels en an dere ronde objekten werden in de Nederlanden vervaardigd door de ruimte tussen een vooraf gemaakte kern en man tel met vloeibaar brons vol te gieten. Het zal duidelijk zijn dat de binnenkant van de vijzel zijn vorm ontleent aan het profiel van de buitenkant van de kern en dat de profilering van de buitenkant van de vijzel via de binnenkant van de mantel plaats vindt. Voor het profileren van kern en man tel werden om een spil draaiend houten mallen gebruikt: een voor het vormen van de kern en een voor het vormen van de mantel. De aanzet tot de kern bestond uit poreuze steen, mortel of tras. Hierop werd een laag leem gestreken en vervolgens met be hulp van de eerst genoemde mal afge draaid. Als de kern was gedroogd en met een mengsel van houfas en melk was inge smeerd, werd ze opnieuw van een leem- laag voorzien en met de tweede mal ge profileerd. Na droging werden met een matrijs, uit een mengsel van hars en was, randschrift en reliefbanden gevormd en vervolgens met gesmolten reuzel vastge kleefd. Zo ontstond een vijzel, samenge steld uit leem en was: de valse vijzel, ook wel het hemd genoemd. Ook de buitenkant van de gietmantel werd van leem gemaakt en om te voorkomen dat deze leem aan de valse vijzel zou vasthechten werd deze met vet of talk inge smeerd. Door het geheel te verwarmen smolten de wassen letters en reliefs weg, ze hadden echter wel hun negatieve vorm in de binnenkant van de mantel achtergela ten. Daarna werd de gietmantel voorzich tig opgetild en de valse vijzel, even voor zichtig, stuk gestoten. Tenslotte werd de gietmantel over de kern geschoven en kon men de vijzel zijn definitieve vorm geven. Het gieten gebeurde met de onderkant bo ven. Omdat een vijzel in zijn geheel werd gegoten ontbreken gietnaden. Mocht u ooit een 'oude' vijzel met gietnaden tegen komen, wees er dan zeker van dat deze vijzel vervalst is. Literatuur: B. Dubbe: Een vijzel van Segewijn Hatyseren; maandblad Antiek, mei 1982, 17e jrg. nr. 10. B. Dubbe: Vijzels van Tilman to Stralen, Hendrick Wegewart de Jonge en Johan van Trier; Maandblad Antiek, maart 1988, 22e jrg. nr. 8. M.M. Doornink-Hoogenraad: Over 2 Deventer vijzels van 1577 en 1589; Maandblad Antiek, aug/sept 1968, 3e jrg. nr. 2. W.G. Hartstra: Spaanse vijzels; Maandblad Antiek, april 1968, 2e jrg. nr. 9. W.G. Hartstra: Franse vijzels; Maandblad Antiek, juni/juli 1973, 8e jrg. nr. 1. W.G. Hartstra: Engelse vijzels; Maandblad Antiek, aug/sept 1975, 10e jrg. nr. 2. Drs. A.M. Koldeweij: De Utrechtse geschut- en klokkengieter Antoni de Borch; Maandblad Antiek, mei 1982, 16e jrg. nr. 10. AJ.G. Verster: Brons in de tijd; Amsterdam, 1956. Catalogus koper en brons van het Museum Het Vleeshuis, Antwerpen: Antwerpen/ Deurne, z.j. Dr. D.A. Wittop Koning: Nederlandse vijzels; Deventer, 1953.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1988 | | pagina 23