VLISINGEN IN DE
18E EEUW
8
Waar Befje Wolff opgroeide
C.H.I. PETERS, archivaris
Bij een herdenking van een geboortedag
van een bekend persoon is het gebruikelijk
om de hoofdzaken uit de levensloop van
die persoon de revue te laten passeren. Zo
gebeurt het ook bij de herdenking van de
250-ste geboortedag van Betje Wolff, ge
boren Bekker. Het lijkt me goed om eerst
een sfeerbeeld te schetsen van de omge
ving, van de stad waar ze opgroeide. Dit
zal dan gebeuren aan de hancfvan aspek-
ten van het economische leven, het culture
le leven, het geestelijk en politiek leven van
het Vlissingen uit de achttiende eeuw.
Tenslotte zal iets over de jubilaresse zelf en
haar werk gezegd worden.
ECONOMISCH LEVEN
Hoewel de grootste bloei van Vlissingen in
de zeventiende eeuw plaatsvond, kan men
in de achttiende eeuw, zeker nog niet in
het begin ervan, van een achteruitgang
spreken. Er was nog volop aktiviteit: han
del met Noorwegen (om houtwaren) en
Frankrijk (wijnen), tevens voeren er sche
pen uit Vlissingen naar de Oostzee,
Amerika en Zuid-west Afrika. In 1717 was
men vol goede moed te Vlissingen begon
nen aan de kabeljauwvisserij. Men had
zelfs tien hoekers in de vaart. Ook de
kaapvaart leverde begin achttiende eeuw
nog flink wat inkomsten op. Door dit alles
was er ook aktiviteit in en rond de havens.
Deze moesten worden uitgediept en er
kwam een nieuw dokje om de schepen
goed te kunnen onderhouden. Kortom, zo
als gezegd, de eerste helft van die eeuw
was er nog veel werk ook voor walmensen
zoals scheepstimmerlui, lijndraaiers en zeil
makers.
Aan een aantal bouwaktiviteiten van, in ie
der geval een paar families, was de rede
lijke welstand nog af te lezen. In die eerste
helft ontstonden onder andere het Beelden
huis aan de Dokkade en het Van Dishoeck-
huis aan de Houtkade. Dat ook vrij snel na
de brand van de Oostkerk in 1749 er
weer een nieuwe Oostkerk gereed was,
duidt ook nog op een redelijke welstand in
die periode. Kort daarna zette het verval
in. Dit werd gedeeltelijk veroorzaakt door
de mercantilistische politiek van het buiten
land, waardoor de handel hier achteruit
ging. Toen kwam de eenzijdige struktuur
van de economie aan het licht.
Daardoor ontstond er een grote kloof tus
sen arm en rijk. De rijken gingen immers
het geld dat ze in beter tijden verdiend
hadden beleggen in het buitenland. Het
dieptepunt voor het economisch leven van
Vlissingen vormde het eind van de achttien
de eeuw. Dit tijdperk werd ingezet met de
oorlog met Engeland tussen 1781 en
1784. Deze oorlog leverde veel verlies op
aan schepen en mensen. Aan het eind van
de eeuw kwamen de Fransen (in 1795)
die weer een andere periode voor Vlissin
gen inluidden.
CULTUREEL LEVEN
In de achttiende eeuw was er in Vlissingen
nauwelijks tijd voor ontspanning, althans in
de openbaarheid. Weliswaar was er de
jaarlijkse kermis in juli, dit echter niet tot ie
ders tevredenheid. Wel werden er door
bepaalde mensen informele culturele bij
eenkomsten of partijtjes in huiselijke kring
gehouden, waarbij men werken van
Jacobus Bellamy en Betje Wolff behandel
de.