DE NAPOLEONTISCHE ARCHITEKTUUR 9 R.I.W. DEN BROEDER Hoewel de tijd van de Bataafse Republiek en de Franse bezetting toch een relatief korte periode in de geschiedenis van Vlissingen is geweest, heeft die Franse tijd onmiskenbaar sporen nagelaten met heel eigen typische bouwwerken. In de loop van de 19e en 20e eeuw is veel ervan verdwenen, maar nog zijn in de vesting werken van Vlissingen de restanten te be zichtigen. Wat tijdens de Franse bezetting, die in Vlissingen duurde van 1795 tot 1814, tot stand kwam waren militaire gebouwen en vestingwerken. Over deze militaire gebou wen zullen we het in dit stukje voornamelijk hebben. Onder het Franse bewind zijn ge bouwd: de Grote of Bomvrije Kazerne (be doeld voor de Franse Kavallerie), de kaze matten in het Keizersbolwerk, een drietal kruitmagazijnen, de kazematten in Fort Rammekens en is een begin gemaakt met de bouw van een groot militair hospitaal langs de Vissershaven. De kruithuizen zijn bij net ontmantelen van de vesting in de ja ren '60 en '70 van de vorige eeuw afge broken; de Grote Kazerne is in 1944 zwaar beschadigd en daarna gesloopt. De kazematten bestaan daarentegen nog wel. Van al deze gebouwen zijn de bouw tekeningen bewaard gebleven en liggen opgeslagen in het Algemeen Rijksarchief te Den Haag. Die tekeningen op zich zijn al de moeite waard om te bekijken. Het zijn stuk voor stuk fraaie gekleurde aquarellen en pente keningen, aie duidelijk met de nodige zorg en vakmanschap zijn vervaardigd. De meeste zijn gemaakt tussen 1 809 en 1812 in Antwerpen. Daar was een hoofd kwartier van de Keizerlijke Franse Genie, waar alle plannen voor vestingwerken met bijbehorende gebouwen werden ontwor pen voor het nele gebied van het tegen woordige Noord-Brabant, Zeeland, Zeeuws-Vlaanderen en Antwerpen. In die korte tijd is ongelooflijk veel geprodu ceerd. Veel ervan is echter nooit meer uit gevoerd. Rond 1812 begon het Franse Keizerrijk af te brokkelen, na de nederla gen in Rusland en Italië van Napoleon. Het eerste wat opvalt bij die tekeningen is de grote eenvormigheid van alle ontwer pen. Men had een konstruktie bedacht, sterk en stevig genoeg om artillerievuur te kunnen weerstaan (vandaar ook de bena ming "bomvrij") en paste dit toe op alles wat nodig was in een vesting: kazernes, hospitalen, magazijnen, kazematten, kruit huizen, enz. De vergelijking dringt zich wel op met de Duitse bezetter, die overal in Europa dezelfde standaard-type bunkers neerzette. De konstruktie was in wezen heel simpel: een aantal bakstenen tongewelven naast elkaar. De dikte van muren en gewelven was ca 1.20 m. Over die tongewelven, het dak dus, werd een laag aarde aange bracht, waardoor kogel-inslagen konden worden opgevangen. De beide einden van die reeks tongewelven bestonden uit extra dikke muren, waarmee de spatkrach- ten van de gewelven werden opgevan gen. In Zeeland, in de drassige kleigrond, werd dit geheel gefundeerd op een dicht 'woud' van heipalen. In deze gewelfkon- struktie werden houten vloeren aange bracht en hier en daar een doorgang tus sen de gewelven. De verdiepingen werden

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1988 | | pagina 10