15 GANGEN, GASJES EN GASTEN Westbeer en Platte Dijk, Boulevard Bankert in aanleg. Situatie ca 1910. Foto A.H. van Dijk. De gangen werden drooggepompt en in orde gemaakt als schuilkelder. Intussen was ons land in mei 1940 bezet. In het najaar van 1940 werd het werk weer hervat en dat was wel nodig. Voor de landing in Engeland was er een grote invasievloot verzameld in het Kanaal door Walcheren, in de havens en op de Rede. Vlissingen was vol Duitse troepen. De stad werd dus geregeld gebombardeerd, in ieder geval stond Vlissingen bij de Royal Air Force ie dere vrijdag op de kalender. Er werd een nieuwe trap gemaakt naar een betonnen gang, die aan weerskanten aansloot op de bestaande gangen. Er kwam een nood uitgang en elektrisch licht. Het verdiepte plantsoentje werd daarbij helemaal opge vuld en opnieuw betegeld. Het standbeeld van Naerebout werd omhoog gebracht. In het voorjaar van 1941 lag net pleintje er weer keurig bij. Veel plezier hebben we er niet aan beleefd. Eerlijk gezegd schuilden we nooit in die gangen maar bleven veel liever naar zo'n luchtaanval staan kijken. Na een jaar werd de Boulevard spergebied en begon- holle drupsteenpijpjes omlaag, soms tot halverhoogte met hier en daar een hol ke geltje op de grond, waar de druppels op een droge vloer vielen. We hebben lang zamerhand het hele gangenstelsel verkend. Er was een "zwavelgangetje" en een "sal petergangetje". De gang, die rechtsaf in de richting van de Zeevaartschool liep, ging steeds dieper en op het eind stond net water tegen de zoldering. In het eerste gedeelte was er links om de meter een donker schietgat, dat trechtervormig toe liep. Als je de gang vervolgde en twee maal linksaf ging kon ie onder een riool doorkruipen, maar verder werd het water steeds dieper, ongeveer tot aan je knieen. We hadden kaarsjes bij ons. Als die uitgin gen was er te weinig zuurstof en moest je in het donker zien zo snel mogelijk naar de uitgang te komen. We dachten dat er nog een doorgang naar het "torentje" (de Monnik) moest zijn maar konden die niet vinden. Wel was er nog een meterslange smalle koker in de richting van de zee, wat later een afgesloten licht- en venfilatiekoker bleek te zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1988 | | pagina 16