DE WESTBEER 5 A.H. VAN DIIK Als je bij de Westbeer bent opgegroeid en je vanuit je raam altijd het "torentje" boven de "Oprit" kon zien, dan prikkelt dat natuur lijk je nieuwsgierigheid. En dit stukje is het resultaat van een levenslange belangstel ling voor de Westbeer, die maar heel lang zaam zijn geheimen prijsgaf. Eerst moet uitgelegd worden wat een beer is. Als men een stad wilde verdedigen, groef men een brede gracht, de vest. Maar wanneer zo'n stad aan zee lag en zelfs, zoals bij Vlissingen, nog twee haven ingangen had, was die gracht alleen aan de landzijde mogelijk. In verband met eb en vloed en het gevaar van overstromingen moest de zeedijk dan aan weerszijden van de stad doorlopen tot aan de wallen om zo de gracht van de zee te scheiden. Maar over die dijk kon de vijand natuurlijk de gracht passeren en de vestingmuur be stormen. Om die reden werden er rijen pallissaden gezet en werden de aangrenzende bastions verhoogd. Toen Napoleon in 1 810 de vesting liet perfectioneren werden die dijken vervan gen door gemetselde beren met gladde schuine zijkanten, die elkaar boven in een scherpe rand natuursteen ontmoetten, de Ezelsrug. Nu bleef het nog mogelijk op blote voeten over die smalle richel te ba lanceren, daarom werd op deze rand een steil stenen torentje gebouwd met een gladde blauwstenen hoed, de Monnik. Er kwam dus een beer aan weerszijden van Vlissingen, waar de stadsgracht op de zee aansloot, de Westbeer en de Oostbeer. De Monnik van de Oostbeer is afgebroken, maar de plaats is aan de kleur van het metselwerk nog duidelijk te herkennen. Napoleon liet die beren van massief steen bouwen met onderin een gang met schietgaten aan de grachtzijde. Deze gang doorboorde de vier meter dik ke muur van het bastion, volgde die en be reikte na een paar haakse bochten de gang naar het voorterrein voor het doen van een uitvallen om de gracht onder schot te houden. Ook kon men via deze gang het mijnsysteem bereiken waarmee men tij dens een beleg de aansluitende zeedijken kon opblazen om zo de vesting door zeewater te isoleren. De Westbeer getuigt van een bijzonder vestingbouwkundig vernuft. De angst was dat de vijand tijdens laag water met groot materieel over het strand onderlangs de zeemuur van de stad kon komen. Vanuit het oosten was dat onmogelijk omdat daar twee diepe havengeulen het strand door sneden. Daarom kon de Oostbeer zo'n eenvoudige rechte beer blijven. Bij de Westbeer vond men daartoe een unieke oplossing door de beer in de richting van de zee uit te knikken. Als de vijand over het strand om die knie wilde komen kwa men ze onder vuur te liggen van bastion nr. 13, dat bij de Gevangentoren in zee steekt, en van de batterij die hoog op het platte dak van de Bomvrije Kazerne en de Gevangentoren was geplaatst. Hiermee is ook de plaats en de vorm van die kazerne verklaard: dwars op de lengteas van de beer. Hier is dus sprake van een samen hangend stelsel van verdedigingswerken in de diepte. En als men probeerde langs de grachtzijde van de beer aan te vallen, werd men van opzij bestookt vanuit de vele schietgaten van de gang. Voor het da gelijkse gebruik was er nog een brug naar de tegenoverliggende dijkpost, die men tij dens een aanval kon optrekken. Toen men eind vorige eeuw de Boulevard

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1988 | | pagina 6