27 (voor het opvangen van het gesmolten kaarsvet) en voet. Aan de plaatsing van de vetvanger halverwege tussen stam (incl. kaarshouder) en voet ontleent dit kande laarstype de naam van kraag- of schijfkan delaar. Kraag kandelaars zijn in de Nederlanden vervaardigd van de 2e helft van de 1 óe tot het midden van de 1 8e eeuw. Van de 16e eeuwse uitvoeringen behoort een deel tot het z.g. "Heemskerk" type. Om deze omschrijving te begrijpen dienen we even stil te staan bij een dramatische episode uit onze maritieme geschiedenis; we bedoe len de overwintering van Heemskerk en Barentz op Nova Zembla in de winter van 1596/97. De afloop van deze mislukte expeditie is algemeen bekend: Jacob van Heemskerk weet met de overgebleven be manningsleden in de lente van 1597 Holland te bereiken, Willem Barentz komt op de terugweg te overlijden. U vraagt zich af wat dit alles met kraagkandelaars te maken heeft? Het antwoord op deze vraag wordt gegeven door de resultaten van expedities naar Nova Zembla in resp. 1871 en 1 876. Men vindt tientallen (uit de scheepslading afkomstige) tinnen voor werpen, waaronder een aantal kraagkan- delars waarvan de vorm overeenstemt met die van de koperen/bronzen pendanten uit het eind van de 16e en het begin van de 17e eeuw. Het op Nova Zembla ge vonden tin is te zien in de historische afde ling van het Amsterdamse Rijksmuseum. De oudste kraagkandelaars bestaan uit 2 afzonderlijk gegoten en nadien afgedraai de delen: 1kaarshouder met bovenstam, waaraan een pen; 2. vetvanger, holle onderstam en voet. Deze onderdelen worden met elkaar ver bonden door de pen van de bovenstam in de holle onderstam te schuiven en vervol gens aan de onderkant van de voet vast te klinken. In de 2e helft van de 17e en 1 8e eeuw worden ook de vetvanger en de voet af zonderlijk gegoten; om de pen van de bo venstam door te laten worden hierin ope ningen uitgespaard. Dergelijke kandelaars bestaan dan uit 4 componenten (uit de 1 8e eeuw zijn kandelaars bekend die uit 6 onderdelen zijn opgebouwd. Een na deel van deze constructiewijze is dat vet vanger en voet vaak los komen te zitten. Dat dit niet altijd het geval is bewijst de perfecte staat van de kandelaars op afb. 1 Erg opvallend is dat deze een "stel" vor men. Laat 17e en 1 8e eeuwse kraagkandelaars onderscheiden zich op meer punten van de oudste dan alleen het aantal samenstel- Afb.2. Kandelaar, Noord-Nederlands, begin 18e eeuw. Hoogte 29 cm, diam. voet 12 cm. Afkomstig uit 'tVliegenthert. Bovenstam ter hoogte van de vet vanger gebroken. Collectie Stedelijk Museum.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1989 | | pagina 30