BOUWACTIVITEITEN IN
VLISSINGEN
8
DRS. C.H.I. PETERS
Deze titel zouden we anno 1989 ook in
de kranten kunnen aantreffen. Toch slaat
bovenstaande op de periode van de jaren
tachtig van de vorige eeuw. Wat was er
aan de hand? In net doorgaans rustige
Vlissingen, een stadje van in 1 883 bijna
11.000 inwoners, was er plotseling volop
bouwaktiviteit waar te nemen. Onder lei
ding van de energieke zakenman/direk-
teur burgemeester Arie Smit sr. werd er drif
tig aan de vernieuwing gewerkt. Een paar
voorbeelden:
Ten gevolge van de formele opheffing van
de vesting Vlissingen bij Kon. Besluit van
29 mei 1 867 kwamen er heel wat van de
voormalige vestinggronden vrij voor stads
uitbreiding. Ook in 1 883 ging men door
met het slechten van de vestinggronden om
zodoende stadsuitbreiding op grote schaal
mogelijk te maken. Tegelijkertijd werd de
recreatie voortvarend aangepakt. Het
stadsbestuur besloot namelijk tot aankoop
van het badhuis en gronden om tot een
badplaats van allure te kunnen groeien.
Vervolgens werden er plannen gemaakt
voor ae aanleg en bebouwing van de
zeeboulevards en de aanleg van een oprit
naar die boulevards. (De huidige Coosje
Buskenstraaf.)
Een ander groot werk waarmee een aan
vang werd gemaakt was de aanleg van
een spuiboezem ten dienste van de Polder
Walcheren. (Jawel, de Spuikom waarvan
het droge restant nu nog braak ligt.) Die
spuiboezem werd aanbesteed op 28 juli
1883. Met het werk werd in augustus
daaropvolgend begonnen.
Rouwig was men er toen niet om dat de
vestingwerken werden geslecht, getuige
het volgende krantenbericht: "De aanleg
van de spuiboezem vordert snel, met dat
al zien we gelukkig van lieverlede de vroe
gere vestingwerken verdwijnen die onze
stad jarenlang als een keurslijf gekneld
hielden. Wordt verder op die flinke wijze
met de ontmanteling onzer veste voortge
gaan dan zal de tijd niet verre meer ver
wijderd zijn dat verdwenen zal wezen wat
eertijds onder Fransche overheersching
werd daargesteld".
In dalzelfde jaar 1883 werd een begin
gemaakt met de bouw van een sociëteit
voor het Nederlandse Loodswezen. Ook
werd besloten tot afbraak van Kazerne
no. 1die stond op de plaats waar nu het
Betje Wolffplein is. Tegelijkertijd nam de
raad het besluit tot de bouw van zeven
nieuwe woningen voor militairen. Deze
laatste twee besluiten hielden nauw ver
band met elkaar. Dat formeel de vesting
opgeheven was betekende nog niet dat
daarmee ook de militairen uit het
Vlissingen van de negentiende eeuw ver
dwenen waren. Het gemeentebestuur
deed er trouwens alles aan om een garni
zoen of een deel ervan in de stad te hou
den. Vooral de gehuwde militairen vorm
den immers een redelijk vaste economische
basis. Er werd extra zorg aan besteed om
die hier te houden. Al moest men zich
daar ook offers voor getroosten.
Zoals we hierboven al zagen moest de
Kazerne no. 1 ten behoeve van de stadsuit
breiding verdwijnen. Deze kazerne nu,
weliswaar eigendom van de gemeente,
maar in bruikleen afgestaan aan het