19 DEN SPIEGEL LITERAIR Zeeuwse Kustbatterijen. Zij bleven meestal anoniem. Anders is het met bekende Vlissingers, zoals zakenlieden. En het wa ren er toen nogal wat, die de winkel in de steek moesten laten voor de "Kust". Laten we nog eens een paar namen uit de ver getelheid halen: Cor Bosschaart- manufac- turier; Dirk Roeise - schoenhandelaar; Henk Imanse - slager; Piet Castenmiller - in heren modes; Theo Timmermans - schoenhande laar; Jan Sandifort - tabakswinkelier. En nog een paar anderen: de vrachtrijder Rinus van den Berg en de zeeloods Willem van Leeuwen. Wie kende ze niet. In september 1939 werd de oefenbatterij aan de Zeehondenwerf te Vlissingen als oorlogsbatterij (Havenbatterij) verplaatst naar de oostzijde van de Buitenhaven. Nieuwe batterijen werden ook ingericht op Schouwen en in Zeeuws-Vldanderen (Nieuwesluis). Hiermee kwam het totaal voor het Detachement Kustartillerie Walcheren op zes batterijen. Gedurende de mobilisatie werd een aantal manschap pen van de Kustartillerie overgeplaatst naar de Luchtdoel-artillerie. Hierbij waren ondermeer de hiervoor genoemde Henk Imanse en Theo Timmermans. De lichting 1940-1, die in het najaar van 1939 op kwam, werd in januari 1940 in zijn ge heel overgeheveld naar de Veldartillerie. Deze mutaties kwamen de Zeeuwse Kustartilleristen zeer ongelegen. Een boek over de sterke mobilisatieverha- len en de vrolijke gebeurtenissen zal altijd een grimmig slot hebben. De oorloasweek betekende het einde van dat tijdperk en te vens van het Regiment Kustartillerie. Literatuur: G. Dekker: Herinneringen aan de Zeeuwse Kustartillerie; Zeelandreeks nr.7; Middelburg, 1978. AAFKE VERDONK-RODENHUIS Deze eerste literaire bijdrage aan "Den Spiegel" is nog geheel in de sfeer van de lezing over de zee in de Nederlandse li teratuur. De zee is in onze literatuur zeer aanwezig. Het gebruik van het thema wisselt van schrijver tot schrijver. In het journaal van Gerrit de Veer, scheepsarts "Van drie seylagien, ter werelt noyt soo vreemt gehoort" (1594-1597) is een an dere benadering van de zee te vinden dan bij J. Slauerhoff (1898-1939), eve neens scheepsarts, in een van zijn zeege dichten. Is de zee bij Gerrit de Veer het decor voor de vele avonturen, Slauerhoff ge bruikte de zee als uitdrukking van een ge moedsgesteldheid, als symbool voor net eindeloze, het ongebondene. De hoofdfi guren in zijn verhalen en romans zoeken, zonder precies te weten waarnaar: het genot, geluk, de geliefde? In de meeste zeegedichten ligt het accent op de eenzaamheid, een onvervulbaar verlangen, mislukking. De zeegedichten zijn te vinden in de bun dels "Eldorado" 1928) en "Een eerlijk zeemansgraf" 11936). Met de regels die Slauerhoff deze laatste bundel meegaf wil ik dit stukje eindigen: De zee, hoe diep en hoe ver Is zijn ontastbaar gebied; Alleen een schip en een ster Peilen tezaam dit verschiet.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1989 | | pagina 18