11 rige zoetwater wordt sedert kort aange voerd door eene leiding, in 1883 door de Vlissingsche duinwater-maatschappij uit de duinen van het ruim een uur verwijderde Koudekerke aangelegd. Wij vervolgen onze wandeling, en komen in de achter de scheepshellingen gelegen smederij. Bij het binnentreden denken wij onwillekeurig aan den Inferno met al zijn verschrikkingen, of misschien eerder nog aan eene geheimzinnige gerechtsplaats van het oude veemgericht, daar ook een "scha vot" niet ontbreekt. Bij het weinige licht van een duisteren winterdag is de groote holle werkplaats reeds in schemering, en zou men de werklieden voor rondwarende schimmen kunnen aanzien; als nu en dan een der ontzaglijke vuurhaarden geopend wordt, is echter alles plotseling gehuld in een rooden gloed, wordt ieder voorwerp tot in de minste bijzonderheden sterk ver licht, en vertoonen zich donkere fantasti sche schaduwen op de gekalkte muren. "Het aenbeelt klinckt en raest in dees spe lonk niet zwack Getroffen slagh op slagh op zekere maet bewogen, De buightang keert den staef dan dus dan zoo gebogen." Maar wat vader Vondel in zijn Eneas niet beschrijven kon, is het ontzettend dreunen van een paar logge stoomhamers, die wit gloeiende stukken ijzer, zoogenoemde pak ketten, rustig maar met ontzettende kracht ineenslaan, zoodat de vonken als bij een vuurwerk wijd in het rond spatten, waarna de op reusachtige baksteenen gelijkende voorwerpen met wagentjes worden wegge reden om op een hoop te bekoelen. In een aan deze werkplaats grenzend ge bouw wordt ijzer gegoten, en komt ons het "lied van de klok" voor den geest. Vast in 's aardrijks boei besloten Staat de vorm uit leem gebrand." Straks wordt de stop uit den smeltoven ge bonsd, en zien wij het lang weerspannige, maar nu door het vuur overwonnen metaal, vloeibaar als water, naar de gereed zijnde vormen stroomen. Een door stoom gedre ven aanblaasmachine (ventilateur) voert met aanmerkelijke doch standvastige snelheid een onafgebroken luchtstroom naar de vu ren, en vervangt hier den ouderwetschen, hijgenden en snuivenden blaasbalg, die lang het dichterlijk element in de smidse verte genwoordigde. Na de koperslagerij met kunstige boor- en draaibanken en klopma- chines bezichtigd te hebben, kunnen wij de rustige modelmakerij, de stoomhoutza- ferij en de mastenloods bezoeken, en in et voorbijgaan opmerken, hoe wel gevuld de bergplaatsen van hout en steenkolen aan den waterkant zijn. Onze weg voert thans naar de magazijnen, waar eene schier Ontelbare menigte voor werpen van allerlei aard bewaard wordt. Vlampijpen, bouten, stoppen, haken, con- denseerdoppen, kranen, vijlen, booren, schroeven en spijkers van allerlei soort ziet men hier bij duizenden. Mijn vriendelijke gids, de kundige boekhouder der maat schappij, de heer H. Louman, die haar van het kleine begin af tot aan de tegenwoordi ge kolossale uitbreiding ijverig ten dienste staat, verhaalde mij, dat voor de jaarlijksche balans al deze voorwerpen moesten wor den geteld, gewogen en in staten verant woord; een reuzenwerk om van te suize bollen, en waarvoor een bewonderenswaardige kalmte en nauwge zetheid noodig zijn. De Januaridag, waarop ik de fabriek be zocht, was, zooals ik reeds zeide, nevelach tig en donker, een dier dagen die "maar zoo eens even open en toe gaan". Reeds vroeg moesten de lichten worden aangesto ken, en in de machinezaal blonk het zachte maar uiterst heldere schijnsel van 32 elec- trieke lampen, ieder van vierhonderd kaar sen sterkte, gevoed door toestellen van de firma W. Smit en Co. te Slikkeveer. Ook de kappen en voorterreinen worden op de zelfde wijs verlicht, alsmede de scheepshel lingen, de laatste door een paar in de open lucht hangende lampen, ieder het licht van zesduizend kaarsen vertegenwoordigende, die wij van de Domburgsche duinen menig maal als heldere sterren aan den horizont hadden zien schitteren. Wie weet, dacht ik, of de kracht, die wij hier zoo rustig en stil aan den arbeid zien, in de toekomst niet bestemd is om langzamerhand den rumoe- rigen, sissenden en blazenden stoomko- ning te onttroonen? Wij hebben thans het ijzeren hart der fa briek zien kloppen, en gaan nu een be zoek brengen aan het nieuwe, twee verdie pingen hooge gebouw bij den ingang, waar net denkend en besturend hoofd zetelt. In de nette directiekamer, waar ook commis sarissen met hun pittigen voorzitter, den

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1989 | | pagina 10