19
Dishoeckstraat). Oostelijk van deze grens
lag aan de noordzijde van de Dokhaven
de Dokkade met het Admiraliteitshuis, wat
de directeurswoning werd, en het
Beeldenhuis. Dit is afgebroken in 1930;
de gevel werd geschonken aan de ge
meente Vlissingen. Aan de zuidzijde van
de Dokhaven lag vanaf de Waalsche
Kerkstraat, de Peperdijk met zijn pakhuizen
tot aan het droogdokje, daterend uit
1697, terwijl oostelijk daarvan de
Houtkade lag met het Van Dishoeckhuis,
dat toen stadhuis was. Tot 1900 bleven de
terreingrenzen ongewijzigd, ook al wer
den hier en daar woningen, pakhuizen en
grond gekocht voor toekomstige uitbreidin
gen.
In l 876 was het zover dat de werktuigen-
fabriek geopend kon worden, welke in
1881 in brand vloog, afbrandde en de
modelmakerij en de kantoren van het tech
nisch personeel volledig verwoestte. Daar
de gebouwen verzekerd waren, werd on
middellijk begonnen om een nieuwe ma
chinefabriek te bouwen die, in tegenstel
ling tot het oude gebouw, gebouwd zou
worden "van ijzer en steen met glas, inge
richt naar de eischen des tijds en gedeelte
lijk in te richten als ketelmakerij. Het dak
rust op 42 holle kolommen, aangesloten
op het stoomnet, zodat het gebouw zo
doende 's winters verwarmd kan worden".
De kosten van hef gebouw, wat langs
de Aagje Dekenstraat kwam te staan, wer
den begroot op f 150.000,-, voor de in
richtingen f 250.000,-. Voorts kwam er
een nieuw gebouw voor de gezamenlijke
kantoren der administratie, de tekenkamers
en de directie, begroot op f 210.000,-.
Dit kanfoor stond aan de oostgrens van het
terrein in het verlengde van de Van
Dishoeckstraat. In later jaren kreeg het de
bestemming kantoor van het hoofdmaga
zijn en Bedrijfskantoor Scheepsbouw. Op
31 augustus 1947 (het was toen net zo'n
prachtige zomer als dit jaar) brandde het
kantoor grotendeels af. In l 883 was de
bouw van de nieuwe machinefabriek in
zijn geheel uitgevoerd, en kon de bedrijfs
hal aie ontworpen was door de overbe
kende Ir. Martin, hoofdingenieur bij de
KMS, worden geopend.
Doordat er steeds meer opdrachten voor
grotere schepen binnenkwamen werd in
l 892 besloten om de noordhelling te ver
lengen tot l 25 m. (dit was nog steeds een
houten helling), terwijl in 191 2 aangevan
gen werd met de verlenging van de zuid
helling. Beide hellingen werden toen in be
ton uitgevoerd. De lengte van de hellingen
bedroeg daarna 170 m. bij l 8,5 m. (later
verbreed tot 20 m.) voor de zuidhelling en
170 m. bij 27 m. voor de noordhelling.
Deze 27 m. werd gekozen met het oog
op de bouw van grotere schepen. Helaas
kon men die niet eerder bouwen dan na
1927 daar de sluizen aan de buitenhaven
te smal waren. Het eerste werkelijk grote
schip wat door de sluizen (de grote 35 m.
sluis) naar buiten werd gebracht, was het
m.s. "Dempo", van de Rotterdamsche
Lloyd. Dit gebeurde in 1931
Daar van meet af aan het kleine dokje bij
de Stenenbeer te klein was, waardoor de
scheepsreparatie totaal niet floreerde, wer
den in l 890 plannen gemaakt om van de
z.g. "kolk" vroeger de marinesluis geheten,
een groot dok te maken. Dit kon op een
voudige wijze daar er een stenen vloer in
deze sluis lag. De regering was bang dat
"De Schelde" te groot zou worden en zij
verplicht was volgens de erfpachtregeling
om alle gronden en opstallen bij een op
heffing van de KMS over te nemen en
daarnaast dan ook nog verplicht was om
voor werk te zorgen. Daarom werd dit
plan meerdere malen in de loop van de
tijd door de regering afgewezen. Het duur
de derhalve tot 1938 voordat een dok op