DEN SPIEGEL LITERAIR
30
AAFKE VERDONK-RODENHUIS
Sinds in 1972 de bundel "In de boven
kooi" verscheen is Maarten Biesheuvel een
bijzondere verschijning in de Nederlandse
literatuur. Door zijn optreden in enkele tele
visieprogramma's is ook zijn persoon en
vooral zijn stem voor veel mensen bekend.
Inmiddels zijn er heel wat verhalen versche
nen; de meest recente bundel "Carpe
Diem" verscheen deze zomer. De verhalen
gaan over de werkelijkheid zoals
Biesheuvel die ziet, over de grens tussen
normaal en niet-normaal, over zijn "gekte",
over de band met Eva, zijn vrouw, over de
behoefte aan gezelligheid, huiselijkheid,
maar vooral ook over zijn lust tot zwerven,
reizen.
Dit laatste komt vooral tot uiting in zijn zee-
avonturen. Zelf zegt hij: "Menige lezer zal
het niet zijn opgevallen dat ik in het diepst
van mijn hart een schrijver van zeeverhalen
ben." (voorwoord "Zeeverhalen" 1985.)
Deze zeeverhalen waren eerder versche
nen in de bundels: In de bovenkooi, De
wereld moet beter worden, De weg naar
het licht, Duizend vlinders.
De zeeverhalen geven de ervaringen weer,
opgedaan tijdens Biesheuvels reizen als
ketelbink, 1956/1958 en als steward,
1969. Vooral op zijn reizen als ketelbink
wordt hij voortdurend gepest door de ove
rige bemanningsleden: "Voor deze mannen
was ik niet alleen maar de ketelbink, die
eens flink aangepakt moet worden voor hij
zeeman wordt, maar een vreemde eend in
de bijt, die voor één, hoogstens twee
maanden de zeelucht komt opsnuiven; ik
was veel meer de gymnasiast, de student,
de aankomende kapitalist en reder dan
een leerling-zeeman. Maar dat kon ik later
pas begrijpen."
In sommige verhalen gebeuren absurde
dingen. Zeer bekend is in dat opzicht het
vernaai "Brommer op zee".
Soms zijn de verhalen traag, ouderwets
van toon, oubollig, maar altijd komt daar
iets bijzonders uit te voorschijn. De inhoud
van zijn verhalen is geestig, vaak ontroe
rend. In de recentere bundels:
Godencirkel, De angstkunstenaar, Een
overtollig mens, zijn de verhalen korter;
soms zijn ze sprookjesachtig, vaak zijn ze
gekenmerkt door wat gemene, maar voor
al ook tragische humor.
De dit jaar verschenen bundel "Carpe
Diem" bevat min of meer moralistische ver
tellingen. Dat Biesheuvel juist deze spreuk
"Pluk de dag" als titel heeft gekozen zal,
gezien de manier waarop hij doorgaans
spot met afgesleten en belegen spreuken,
zeker een speciale bedoeling hebben.
Het titelverhaal gaat over een boer die op
zijn land een oude fles wijn vindt, maar ie
dereen te min acht om deze bijzondere
fles mee te drinken. Tenslotte sterft hij en de
fles wordt door de grafdelvers leeggedron
ken. De dood was dus de belangrijkste
gast op wie de boer had gewacht.
Moraal: "Carpe Diem, pluk de dag: je
moet de wijn drinken als je leeft."
In de meeste besprekingen van het boek
wordt dit Biesheuvel verweten: het ten
overvloede uitleggen van de essentie van
een verhaal wordt als melig ervaren. De fi
guren in "Carpe Diem" zijn gewone, soms
niet al te slimme mensen, volkomen 'nor
maal', maar uiteindelijk toch niet helemaal
goed snik. Voor Biesheuvel zijn de normale
mensen niet beter dan de niet-normale
mensen en het feit dat je bent aangepast
wil niet zeggen dat je dan ook gelukkig
bent; eigenlijk meestal niet.