BURGEMEESTER(S) VAN VLISSINGEN Drs. C.H.I. PETERS, archivaris De kijk op de funktie van burgemeester is voor veel mensen verschillend. Voor sommigen is deze funktionaris een deel van het geheel, een radertje om de gemeentelijke machinerie mede soepel te laten verlopen. Immers de burgemees ter is volgens de gemeentewet voorzitter van de raad (de raad als hoofd, d.w.z. hoogste gezagsorgaan van de gemeente), voorzitter van het college van burgemeester en wethou ders en hoofd van de politie en brandweer. Voor anderen is de burgemeester, waarschijn lijk gevoelsmatig, juist doordat hij zeer nauw bij het gemeentelijk gebeuren is betrokken en boven ae plaatselijke partijen staat, dè per soon. Hoe vaak hoor je niet als er iets voor de burger niet helemaal naar wens verlopen is: "Ik ga mijn beklag doen bij de burgemeester", ter wijl deze daar dan persoonlijk soms niets aan kan doen omdat hij bijvoorbeeld alleen maar een raadsbesluit uitvoerde of liet uitvoeren. We zien dus dat de burgemeester door een aantal mensen als één van de belangrijkste personen, zo niet de belangrijkste persoon, in de ge meente gezien wordt, in het midden latend of dit terecht is of niet. Hoe was dit in het verleden, hoe is de positie van de burgemeester ontstaan? Hoe werd hij benoemd en wat waren de taken? Op die vra gen zal ik in onderstaand stukje antwoord trachten te geven. In de tijd zal ik net stuk afba kenen tot en met de invoering van de gemeen tewet in 1 851 De eerste bij naam bekende burgemeester van Vlissingen was Cornelis Janssen 1468/1469. Beter is het in die tijd te spreken van één van de eerste burgemeesters. Want Vlissingen heeft vanaf de middeleeuwen, vanaf het ontvangen van stadsrecht in 1315, tot aan 1795 telkens twee burgemeesters tegelijk gehad. Vanaf 1574 werd zelfs nadrukkelijk bepaald dat één van die twee een geboren Vlissinger moest zijn. De benoeming van de burgemeesters ge schiedde eerst door de Graaf van Holland en Zeeland (de Landsheer), later door de Heer van de stad. Hierop is één uitzondering. Het betreft de periode 1702-1747, het zogenaam de tweede stadhouderloze tijdperk. Tijdens deze periode gebeurde de benoeming door coöptatie, d.w.z. door het stadsbestuur zelf. In principe werden de benoemden gekozen voor het leven, al was er wel een verplichting om jaarlijks af te treden. Tot 1574 gebeurde de aftreding en (her)benoeming op St.Catharina (25 november), daarna op 3 mei. Men werd benoemd uit dubbeltallen die opge- Hoekpand Bellamypark 37 - Breestraaf. Van ca 1540 tot 1595 was dit in gebruik als stadhuis van Vlissingen. De tegenwoordige zijgevel aan de Breestraaf was toen voorgevel. Foto Den Spiegel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1990 | | pagina 5