BURGEMEESTERS VAN VLISSINGEN 8 •ti i-r.M Het Renaissance stadhuis op de Grote Markt te Vlissingen. Van ca 1595 tot 1809 zetelde hier de burgemeesters van Vlissingen.Bij het bombardement op 15 aug. 1809 verbrand.Gravure uit de Kroniek van Smallegange schappij toen minder ingewikkeld in elkaar zat dan tegenwoordig. Hoewel....? Vaak vond er vermenging van funkties plaats. Als burgemees ter trachtte men ook Raad te worden. Zodoende was men, na eventueel aftreden als burgemeester, toch nog verzekerd van een stem in de stadsregering. Die stadsregering (stadsbestuur) had meer autonomie dan een huidig stadsbestuur. In feite bepaalde de toen malige stadsbesturen door de staatsvorm van de oude republiek het buitenlands beleid van die Republiek. Immers het stadsbestuur van Vlissingen vaardigde vertegenwoordigers af naar de Statenvergadering in Middelburg. Men ging daar naar toe met een lastgeving, met een bepaalde soms dwingende bood schap of stemadvies. Vanuit die Statenvergadering ging men naar de Staten- Generaaf in Den Haag, ook weer met lastge ving. We moeten ook niet vergeten dat net ambt van burgemeester, evenals trouwens meerdere regentenambten, in die tijd een ere baantje was. Het hoofdberoep was meestal van particuliere aard. In Vlissingen had dat vaak te maken met de scheepvaart: reder, koopman of iets dergelijks. In elk geval moest men van zichzelf wel geld hebben om van te kunnen leven. Vermenging van belangen kwam wel voor. Dat dit soort mensen in het bestuur kwamen vond men toen heel gewoon. Zij wer den als ware vaderlanders beschouwd. Zij zouden wel als een goed huisvader voor de stad zorgen. Ze hadden immers het meeste te verliezen. Zoals gezegd trad er in 1795 een verandering op in het maatschappelijk bestel door de komst van de Fransen. Bij het takenpakket van de burgemeester kwam meer de nadruk op het be stuurlijke te liggen, al moest hij, afhankelijk van het tijdvak, zijn macht soms meer of minder met anderen delen. Zoals we zagen was de funk- tionaris een kleine tijd helemaal verdwenen en werden zijn funkties door een collectief uitge oefend. Vanaf 1816 werden de faken van de burge meesters als volgt omschreven: "bestuur en op pertoezicht over al hetgeen de gewone dage- lijksche policie, de handhaving der keuren, net beheer der stedelijke geldmiddelen, gebouwen en andere eigendommen en de handhaving der stedelijke regten betrof"; "tevens was aan hen de zorg voor de gelijkmatige inlegering der troepen aanbevolen". Vanaf 1 824 werd dit uitgebreide takenpakket niet meer door de burgemeester alleen gedaan maar opgedragen aan het college van burge meester en wethouders. Zoals we zagen trad in 1851 de Gemeentewet in werking. Sindsdien is het ta kenpakket van de burgemeester meegeëvolu- eerd met het maatschappelijk denken over de positie van de burgemeester, een en ander als gevolg van de veranderde maatschappij-opvat- tingen. Dit is ingebakken in een maatschappij in beweging. Hoe dat takenpakket van een burgemeester nu is, kan beter uiteengezet wor den door degene die het nog dagelijks aan den lijve ondervindt, namelijk burgemeester Van der Doef, de door de Kroon benoemde burgemeester van Vlissingen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1990 | | pagina 7