17 DEN SPIEGEL LITERAIR AAFKE VERDONK- RODENHUIS Deze rubriek is dit keer gewijd aan de litera tuur uit een land waarvan de taal van een deel van de bevolking verwant is aan de Nederlandse taal, nl. Zuid Afrika. Behalve de taal was er rond de eeuwwisse ling meer verwantschap tussen de Nederlan ders en de zich 'Boeren' noemende Afrika ners. De strijd van deze 'Boeren' tegen de Engelsen had de Nederlandse sympathie. Veel Nederlandse steden hebben een Paul Krugerstraat of een Christiaan de Wetplein en liedjes als Sarie Marijs zijn een hele generatie Nederlanders zeer bekend. Tegenwoordig wijzen wij Zuid Afrika af, culturele akkoorden zijn opgezegd. Met een land waar niet alle burgers volledig vrij zijn, waar censuur wordt toegepast en waar apartheid heerst, willen wij liever geen band hebben. Jammer is dat schrijvers uit Zuid Afrika nauwelijks worden gelezen. In de jaren 1950-1960 verbleven meerdere schrijvers korte of langere tijd in Europa. Zij in troduceerden in de traditioneel ingestelde let terkunde van Zuid Afrika meer individualisti sche stromingen: experimentalisme, existen tialisme. Voorbeelden van deze schrijvers: Nadine Gordimer, Alan Paton, J.M. Coetzee, André Brink, Chris Barnard, Breyten Breytenbach, en Bartho Smit. Deze 'Sestigers' kwamen in botsing met de gevestigde orde in een land waar de politiek van de 'thuislanden' en 'pasjeswetten' begon. Doordat zij braken met allerlei taboes op het gebied van moraal, geloof en hun kritiek op de Zuidafrikaanse sa menleving uilten werd het werk van meerdere schrijvers op grond van de in 1963 aangeno men censuurwet verboden. Voorbeelden hier van: Nadine Gordimer: Burgers daughter, André Brink: A dry white season, B. Breytenbach: Skrijt om 'n sinkende skip blou te verf - verse, Bessie Head: Als de regen komt, Miriam Tlali: Muriel. De vlucht naar het buitenland werkte vernieti gend op de Afrikaanse letterkunde. Wel bloei de de poëzie, wellicht omdat poëzie nu een maal minder toegankelijk is voor een groot publiek en daardoor in de ogen van de cen sor minder gevaarlijk. Toch werden ook heel wat dichtbundels verboden. De tegenwoordige Zuidafrikaanse literatuur is onvermijdelijk doortrokken van de rassenpoli tiek. Er komt veel dood en geweld voor in, op pervlakkig gezien, heel nuchter geschreven proza. Poëzie komt over het algemeen inten ser, persoonlijker over. Dit geldt niet voor bijv. Breyten Breytenbach wiens taalgebruik ook in zijn proza zeer poëtisch is. Van deze dichter- schilder is een bijzondere uitgave verschenen bij Meulenhoff/Van Gennep: Alles één paard', 1989, tekst uit het Engels vertaald door Aad Nuis. De Zuidafrikaanse literatuur is zowel Engelstalig als Afrikaans. Breytenbach en Brink schrijven beide talen, Coetzee schrijft voornamelijk Engels. Hij kreeg in 1983 de Engelse Booker McConnelprijs voor 'Life and Times of Michael K', in het Nederlands: 'Wereld en Wandel van Michael K'. Opmerkelijk is dat schrijvers als Brink en Breytenbach, bekritiseerders van apartheid, toch ook in Zuidafrikaanse literaire kringen veel erkenning krijgen. Schrijvers als Alex La Guma, Bessie Head, Miriam Tlali, Misisi Kunene e.a. schrijven voornamelijk in het Engels. Veel is in Nederlandse vertaling ver krijgbaar. Ik zou deze verkenning willen besluiten met enkele regels van een Zuidafrikaanse dichte res, die wel in Nederland veel gelezen en zeer gewaardeerd wordt, Elisabeth Eybers. Dit voorjaar zullen van haar de 'Versamelde Gedichte' verschijnen en onlangs verscheen ter gelegenheid van haar 75e verjaardag een bundel teksten van critici-schrijvers: 'Uit lief de en ironie', naar een dichtregel van de dichteres zelf. Dat ook zij politieke poëzie op haar naam heeft staan, daarvan getuigen de volgende regels: Regspraak (bij die dood van Steve Biko) Mite van uitverkorenheid verhef ons bo die later leer van naasteskap maar demonstreer met raakgeplante vuis die feit dat skending van 'n medemens intiem aan selfontering grens.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1990 | | pagina 14