TENTOONSTELLINGSNIEUWS
26
MIDDELBURG,
ZEEUWS MUSEUM
VLISSINGEN - SOUBURG,
OPENBARE BIBLIOTHEEK
Pas recentelijk spelen beeldend kunstenaars
van vrouwelijke kunne een grotere rol in de
kunstwereld: het gevolg van veranderende
maatschappelijke ontwikkelingen. Rond 1900
lag dat anders. Talentvolle schilderessen wer
den bijvoorbeeld op de Rijksacademie apart
gezet, teneinde niet met hun mannelijke con
fraters naar naaktmodellen te hoeven te teke
nen. Eenmaal afgestudeerd en inmiddels ge
huwd met een schilder, was het toch meneer
die ongestoord carrière mocht maken; getuige
het vernaai van Marius en Jo Bauer-Slumpf, ae
'Amsterdamse Joffer". De Impressionistische
schilderessengroep de Amsterdamse Joffers
was lange tijd het enige samenwerkingsver
band van vrouwen dat artistiek hoog aange
slagen werd. Dat er rond 1900 wel degelijk
meer schilderessen op goed niveau aktief wa
ren bewijst deze tentoonstelling, eerder te zien
in het Arnhemse Gemeentemuseum. Directrice
Liesbeth Brandt Corstius van het Arnhemse mu
seum, die het werk van vrouwen centraal in
haar aankoopbeleid stelt, ontdekte in de kel
der van het museum zelden getoonde schilde
rijen van kunstenaressen. Deze vondst was
aanleiding voor de expositie "Bloemen uit de
kelder" en het gelijknamige boek erbij.
Sentimenteel of slap is het werk van onder
meer Sientje Mesaag-van Houten Iofwel me
vrouw Hendrik Mesdag), Maria Bilders-van
Bosse en Lucie van Dam van Isselt zeker niet.
Wel relatief onbekender dan wat Suze
Robertsson, Coba Ritsema (Amsterdamse
Joffer) en Thérèse Schwartze maakten. De eer
ste twee steken wat schildersdurf betreft met
kop en schouders boven het werk van de an
deren uit. Relatief zoetig doen de bekwame
portretten van Schwartze aan. (Haar naam
werd door haar achterneef, scribent Henri
Knap verbonden aan een Nederlandse
Portreprijs). Margaretha Roosenboom (klein
dochter van Andreas Schelfhout) schilderde
opmerkelijke, bijna fluwelige bloemstillevens.
Een echte verrassing zijn de dierhoutsneden
van Anna de Graag, een soort voorloopster
van de hedendaagse schilderes/schrijfster
Charlotte Mutsaers. Het werk van de anderen
doet in niets onder voor dat van mannelijke
kunstenaars: het is even voorspelbaar en keu
rig. Hun onderwaardering toendertijd heeft
dus niks temaken met het feit dat ze hun 'tijd
vooruit waren', zoals de wervende tekst ach
terop suggereert. Integendeel. Geeft allemaal
niets, het boek moest er komen, al is het al
leen maar om te bewijzen dat 'er ook een
vrouwelijke kunsttraditie bestaat. Daarom alle
lof voor de leesbare tekst die niet alleen kunst
historische maar ook sociale aspekten van de
9 exposanten belicht. Toch enkele detailkritie
ken: het stoort dat bij schilderijen - van tot op
hoge leeftijd aktieve schilderessen - het jaar
van ontstaan ontbreekt.
De expositie in het Zeeuws Museum duurt nog
tot 30 april 1990. Oele, van Rijsingen van
den Donk: 'Bloemen uit de kelder", uitgeverij
Waanders, Zwolle en Gemeentemuseum
Arnhem. 96 pagina's met kleur en zwart/wit
illustraties. Fl. 29,50.
Van I mei tot 21 mei zal in de Openbare
Bibliotheek in Vlissingen en Oost-Souburg een
tentoonstelling worden georganiseerd over de
Tweede Wereldoorlog. Er wordt gebruik ge
maakt van authentiek materiaal, videobanden,
foto's en boeken. Zowel voor de jeugd als
voor volwassenen worden in de eerste week
van mei lezingen gehouden. Nadere gege
vens worden via de pers bekendgemaakt