25
100 JAAR VRIENDEN
Middelburg. Wanneer Vlissingen eens een ei
gen verzameling ging aanleggen, zou men de
stenen weer terug kunnen nemen. Niet nodig,
vond de gemeenteraad, in Middelburg waren
al voldoende Vlissingse voorwerpen aanwezig.
Nu leek de mogelijkheid voor een museum
voorgoed verkeken. Wederom kwam een
groep 'Vrienden van het Museum' in actie. Er
kwamen stukken in de Vlissingse Courant, op
22 december 1889. Een Vlissinger van ge
boorte pleitte vurig voor een geschikte ruimte
voor de Vlissingse oudheidkundige verzamelin
gen. Want dat deze er waren, was voor de
schrijver heel zeker. De ingezonden brief vond
bijval en op 12 januari 1 890 stond in dezelf
de krant dat een viertal heren een commissie
hadden gevormd met het doel een Vlissingse
Oudheidkamer op te richten; de eerste
'Vrienden van het Vlissings Museum"
Zij riepen de bevolking op om eventuele kost
baarheden, die betrekking hadden op
Vlissingen, aan de oudheidkamer te geven, en
kregen op 27 augustus 1 890 de beschikking
over een ruimte in het stadhuis, de
'Vaandelkamer'.
Als grote voorvechter voor de oprichting van
het museum moet vermeld worden Willem van
der Os, een van de vier oprichters van de oud
heidkamer. Vlissinger van geboorte en student
te Utrecht. Helaas stierf hij korf na de oprich
ting van de oudheidkamer in oktober 1 890 op
26-jarige leeftijd. Zijn grote verzameling boe
ken, prenten, handschriften, gravures etc. liet
hij na aan de gemeente Vlissingen, alsmede
een bedrag van f 3000,-. Dit werd gebruikt
voor de restauratie van de Gevangentoren.
Op 1 juni 1 895 werd de gerestaureerde Ge
vangentoren in gebruik genomen en vanaf die
datum was ook de oudheidkamer hierin geves
tigd. Bedroeg de entreeprijs eerst 10 cent, dit
werd nu drastisch verhoogd tot 25 cent. Er
kwam ook een reglement voor de oudheidkun
dige verzameling, waarin een groep belang
stellenden werd vermeld, die tot doel had het
instandhouden van de oudheidkamer. Voor hen
was het museum vrij toegankelijk tegen een
jaarlijkse bijdrage van 1 gulden. De secretaris
van de 'belangstellenden' was de gemeentear
chivaris, die tevens conservator van de oud
heidkamer was. De oudheidkamer bleef tot
1914 in de Gevangentoren gevestigd.
DE JAREN 1914- 1948
Met een eenvoudige plechtigheid werd op 1 2
april 1914 het museum op het Bellamypark 19
geopend. Dit pand was een nalatenschap van
ae weduwe Van de Broekman Os aan de ge
meente. Een heel nieuw tijdperk brak aan voor
het museum. De nieuwe burgemeester Van
Woelderen die, zoals men zei, veel voelde
voor oudheden, werd inl 919 voorzitter van de
commissie voor het museum. Het voorzitter
schap was niet meer zuiver ambtelijk maar
werd nu con amore vervuld en 'op steun van
den burgemeester kon men rekenen, als andere
factoren niet tegenwerken', zo stond in de
Vlissingse Courant van dat jaar. Ook de naam
van de heer Kalbfleisch mag niet onvernoemd
blijven, een van de vier oprichters. Hij is altijd
actief geweest voor het museum en trad pas in
1921 om gezondheidsredenen uit de commis
sie.
De jaren 1924 en 1925 zijn belangrijk ge
weest voor de organisatie van het museum. In
die jaren werd het pas een echt museum, dank
zij de heer Van Woelderen. Hij liet het restaure
ren en opnieuw indelen. De begane grond
was toen in gebruik voor de oudheidkundige
verzameling en de rest van het gebouw voor
het archief en de woning van de concierge. Dit
bleef zo totaan de oorlog. De toenmalige con
servator de heer Grol, misschien met de brand
van 1 809 voor ogen, had in 1939 reeds een
deel van de collectie naar een 'scherfvrije kel
der' van bierbrouwerij De Meiboom aan de
Hendrikstraat over laten brengen. Na de oor
log, in 1948, kon men beginnen met het res
taureren van het museum en in 1949 werd het
vernieuwde Stedelijk Museum heropend.
De komende jaren werden er telkens weer ver
beteringen uitgevoerd. De belangrijkste in
1973, toen het pand Bellamypark 21 bij het
museum werd gevoegd. De concierge kreeg
eindelijk een eigen entré en een volwaardige
woning tot zijn beschikking.