5 MIJN EERSTE BEZOEK AAN HET MUSEUM doodop van alle emotie en geestelijk voer van die ochtend geen hap door mijn keel kon krij gen. "Gek, hoe verzin je het om zo'n klein kind mee naar een museum te slepen". (De mentali teit van 1934). "Ik ben niet klein, ik heb het al lemaal begrepen" en ik liep huilend wea van tafel naar net strand, want ik wou niet, dat de beelden van die fantastische museum-morgen in me kapot geruzied werden. Er waren die ochtend nieuwe lagen van bewustzijn en cul tuur in mij wakker geworden. Dat mocht niet onderdrukt worden en gelukkig werd mijn herin nering via dat weglopen en mijn spelen aan zee goed bewaard Het is tien uur in de ochtend, het museum is ge sloten. Mijn vader heeft de sleutel en sluit de deur achter zich dicht. We hebben alle zalen, gangen en krakende trappen voor onszelf. In mijn herinnering is het museumhuis onmetelijk. Aan de hand van mijn vader dwaal ik langs de vitrines. Ik moet vaak worden opgetild om het te kunnen zien. Mijn vader vertelt en vertelt en diep in mij verborgen werelden gaan open. Een godin van de zee met haar hond en ap pels had een tempel onder water. Mijn gids moet een votiefsteen van Nehallennia verklaard hebben. We vertoeven uren bij de munten, ik zittend op het glas en hij herinneringen opha lend: "Die Romeinse munt kreeg ik van oom Albert." "Wat is Romeins, pappie...?" "Kijk, dat is een gele rijder, die is van goud, die munt kocht ik van mijn eerste soldij als cadet". "Wat is een gele rijder, pappie...?" Ik herinner mij hoe hij me antwoorden gaf als aan een groot mens (hetgeen tegenwoordig heel gewoon is tegenover kinderen) en we bogen ons samen over al die schatten van het verleden als twee enthousiaste opgravers. Helaas heeft mijn va der nooit opgetekend hoe hij stuk voor stuk aan die rijke verzameling kwam. Wat jammer dat er toen nog geen bandopnamen bestonden! We dwalen verder door het lege gebouw. Ik ben niet af te slaan van Michiel de Ruyter. Van hem en zijn reizen kan hij als Vlissings burge meester wel dagenlang vertellen. In mijn herin nering, maar ik weet niet of dat authentiek is, was net echte grote wiel van Michiel, waar hij als jongen aan moest draaien, toen onlangs De z.g. achtiende eeuw- se kamer op de eerste verdieping. Hier hingen o.a. de portretten van de familie Lampsins. Situatie uit de jaren '60 en '70.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1990 | | pagina 6