SCHEEPSMODEL DE TROMP WEER TERUG MIJN EERSTE BEZOEK AAN HET MUSEUM 8 Ing. C.J. VAN KRALINGEN De penninacollectie van het museum. Burgemeester Van Woelderen heeft hieraan een belangrijke bijdra ge geleverd. Op de foto enkele exemplaren. via toedoen van mijn vader van een boerderij onder Zwanenburg, waar het buiten lag, in het museum ondergebracht. Ik zie een verweerd houten wiel voor me en in ieder geval vergeet ik nooit meer het beeld van Michieltje, die tot aan de top van de St.Jacobstoren klom. Andere beelden, die ik nog zou kunnen uitteke nen van mijn eerste museumbezoek als zeven jarige, zijn een stel porseleinen poppen in kant stijf gezeten in poppenstoeltjes en grote men sen poppen in lange zwarte kleren, zoals ie mand die vroeger in het Gasthuis werkte eruit zag. "De Vlissingse stadsdracht", verklaarde mijn vader. Ik heb dat allemaal na de oorlog in het museum zo niet weer teruggevonden. Ook niet de prachtige opgepoetste oude keuken met echte pomp. Mijn vader demonstreerde de koperen zwengel, want voor mij was dat pom pen te zwaar. Overigens hoefde je daarvoor niet naar een museum, want in ons Domburgse zomerhuis Duinenburg en bij de boeren werd het water nog precies zo opgepompt. "Dat is voor het nageslacht", zei mijn vader. Wat dat was begreep ik niet zo goed. Er waren in mijn herinnering in die keuken ook muren vol oude tegels, waar mijn vader de symboliek van ging aanwijzen, maar ik kon opeens niets meer op nemen en viel op de geschuurde houten keu kenvloer bijna in slaap. Ik was sorry voor mijn vader en wist dat ik me opeens weer als een klein meisje gedroeg. Dat bracht de voorzitter van het museum kenne lijk bij zinnen en terug tot zijn vaderlijke plich ten. Hij haalde zijn gouden horloge aan de gouden horlogeketting uit zijn zak. 'Jeremetijd. Heleentje, het is één uur. Mammie wacht op ons met de lunch!" (Er werd bij ons altijd ge luncht, niet gegeten). En met grote stappen, die ik maar nauwelijks kon bijhouden renden we langs Coosje Busken- en Badhuisstraat, de Leeuwentrap op, terug naar het Wooldhuis, waar de reeds vermelde koude douche ons wachtte. Toch was die Vlissingse dag voor mij het begin van een nog altijd bestaande gene genheid voor musea en ik hoop dat veel va ders hun kinderen een even grote liefde voor het Vlissingse museum kunnen bijbrengen als ik zelf heb mogen beleven. Op maandagavond 29 oktober 1984 werd tijdens de zogenaamde 'Ladiesnignt' van de Rotaryclub Vlissingen, door de toenmalige burge meester van Vlissingen drs. Th. Westerhout, tevens beschermheer van de vereniging, het startsein gegeven voor de inzamelingsactie voor het res tauratiefonds 'De Tromp". Door de hoofdrestaurator van het Nederlands Scheepvaartmuseum in Amsterdam, de heer

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1990 | | pagina 7