DE TROMP, EEN FREGAT OF EEN LINIE-SCHIP 10 W.I.M. WEBER Toen in 1984 de vereniging Vrienden van het Stedelijk Museum Vlissingen het voortouw namen om geld bijeen te krij gen ten behoeve van de restauratie van een scheepsmodel was het uit gangspunt de naam van het schip. Op ae hekkeborden van het onder stof be dolven schip was een ietwat afwijkend gekleurd bordje bevestigd. Daarop stond de tekst Tromp'. Dat het bordje iets afweek in kleur en stijl viel niet zo op door de jarenlang aangekoekte laag vuil. Aan de hand van deze naamgeving is men de archieven ingedoken, met als gegeven dat het een model moest zijn van een schip dat in wer kelijkheid ook Tromp" heette. Naar de vorm van het model werd eigenlijk niet goed geke ken. Al snel kwam via de marine een overzicht van schepen, die de naam Tromp hadden gedra gen. In totaal vijf stuks. Op het model waren een aantal geschutsgaten aangebracht. Aan de hand daarvan werd het aantal kanons ge schat op 50 stub. Van het lijstje schepen aat door de marine was verstrekt benaderde het eerste schip, dat genoemd was naar deze ze ventiende eeuwse vlootvoogd, het meest aan de grove omschrijving. Het was een linieschip gebouwd in 1777 en afgevoerd van de sterkte in l 815. Dit schip had 54 stukken aan boord. De overige schepen van de lijst hadden respec tievelijk 7, 68 en 74 stukken geschut aan boord. Deze kwamen dus niet in aanmerking. Hiervan uitgaande kon de geschiedenis van de originele Tromp snel door de marine worden achterhaald en werd het model 'Linieschip Tromp' genoemd. Het viel veel mensen wel op, dat voor een li nieschip het model vreemde verhoudingen had. Het was eigenlijk te kort en te plomp en voor een achttiende eeuws schip had het een te hoge zijkant. Maar het kon een misser zijn van de bouwer van het model. Aan de authentici teit werd overigens niet getwijfeld. Uit de de taillering bleek dat het zeker gemaakt was door iemand die zelf zeeman was of op een scheepswerf had gewerkt. Toen het schip onlangs terugkwam en ik, vijf jaar ouder en wijzer, het schip weer eens goed bekeek nam de reeds jaren bestaande twijfel nog verder toe. Tijdens mijn bezoeken aan de restaurator had ik in het Scheepvaartmuseum te Amsterdam het model regelmatig vergeleken met schilderijen uit dezelfde periode en was al tot de conclusie gekomen aat het geen acht tiende eeuws schip kon zijn. Achttiende eeuw- se schepen hebben een andere tuigage, ande re kleuren en een ander hekkebord. Er klopte iets niet. Het scheepsmodel is nu geplaatst in de muse umruimte op de eerste verdieping, waarin aan dacht wordt besteed aan de tijd dat er in Vlissingen een marinewerf was. Daarvoor had ik in de eigen collectie en die van de gemeen telijke archiefdienst gezocht naar afbeeldingen uit die periode en vond er een aantal met sche pen, net zoals het model van de Tromp. Maar de prenten waren ongeveer te dateren in de periode 1840-1850. Linieschepen kwamen toen niet veel meer voor. Dit scheepstype vol deed niet meer aan de nieuwe manier van oor logvoeren. Men vocht steeds meer met kleinere wendbare tweedeksschepen: fregatten. Het laatste linieschip werd in 1821 op stapel ge zet, in tegenstelling tot fregatten die nog enkele decennia lana zijn gebouwd. Nieuwsgierig geworden onderzocht ik het model nauwkeurig met behulp van prenten, aquarellen en litera tuur. Ik kwam daarbij tot de ontdekking dat het wel een fregat moest zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1990 | | pagina 9