21 BESPIEGELINGEN riode die voortduurt tot ca l 870. Deze stoel- klok is dan zeer populair maar wordt wat ou derwets en in bepaalde kringen raakt men uit gekeken op het bont beschilderde driftig tikkende uurwerk. Bovendien is een klok met een korte slinger en spillegang niet erg nauw keurig. Men ontdekt dat een langere slinger met een zgn. ankergang beter voldoet. Een lange slinger, met onderaan een slingerschijf moet wel, om zuiver te kunnen lopen, worden beschermd tegen invloeden als bijv. tocht door het slaan van deuren, stoten, aanraken en an dere storende invloeden. Dus moet er een kast worden vervaardigd, waar zowel uurwerk als slinger kunnen worden ingebouwd. Nu bestaan er al veel langer klokken in een kast. Het betreft een tweetal typen, de zgn. Amsterdammer en de staande klok. En dan ont staat er plotseling, in het laatst van de 18e eeuw de Friese staartklok. Uitgaande van het uurwerk van de stoelklok wordt een klok ver vaardigd die meteen in de smaak valt van een groot publiek. Deze vorm wordt weer bijna l 00 jaar praktisch onveranderd geproduceerd. En niet alleen in Friesland. Hoewel hier verre weg de grootste aantallen worden gemaakt, zijn er overal in het land werkplaatsen, tot in Zeeland toe. Het is bekend dat in l 857 in Joure een vierdui zend exemplaren werden gemaakt. Ook wordt er geëxporteerd naar vele landen, zelfs naar Tunesië, Algerije, Amerika en het toenmalige Nederlands Indië. Deze klokkenfabricage vindt ook weer plaats in meestal kleine werkplaat sen, waar enkele vakmensen lange dagen be zig zijn om een karige boterham te verdienen, vaak geassisteerd door hun jonge kinderen. Een werkdag begint 's morgens om 3 uur en eindigt soms 's avonds 9 uur, waarbij de schafttijden door hun korte tijdsduur nauwelijks vermeld hoeven te worden. Een complete klok kost in de winkel dan f 20,-. De materiaalkos ten bedragen ca f l 2,45. Voor f 7,55 maakte een klokkenmaker van een partijtje zeer ruw geleverd materiaal een complete klok. En dat met vaak zelf gemaakt gereedschap, terwijl de elektrische stroom voor aandrijving van machi nes en voor licht nog moest worden uitgevon den. In de bloeitijd rond l 860 kan een hard- Friese staartklok, 2e helft I9e eeuw. Collectie Stedelijk Museum Vlissingen. werkende ambachtsman op een loon komen van f 8,- tot f l 2,- per week. Dan komt er rond l 875 vanuit Duitsland een nieuw type klok op de markt: de regulateur met een 8 daags uurwerk (de gewichten van de Friese klokken moeten elke dag worden opge trokken), een moderne kast, zacht tikkend uur werk en gongslag. En dat voor slechts f 8,-. Dit hakte er geweldig in. Men probeert nog door loonsverhoging en bezuiniging de zaken te redden; het mocht niet baten. Doordat de klok kenmakers niet fabrieksmatig zijn gaan werken, konden ze de concurrentie niet aan. Veel han delaren in regulateurs ruilden nu de overcom plete Friese klokken in voor enkele kwartjes tot enkele guldens per stuk. Een groot aantal wordt gesloopt bij gebrek aan afnemers. Een

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1990 | | pagina 16