17
DE TOCHT VAN EVERTSEN
Besloten werd een eskadertje van vijf schepen
uit te rusten. Doel was nabij St. Helena te gaan
kruisen op de Engelse retourschepen uit Indië,
vervolgens Suriname te versterken en te infor
meren naar de toestand van de Zeeuwse plan
tagekoloniën op de kust van Guyana.
Tevens moest alles wat Engels en Frans was
worden vernield en ook het behalen van rijke
buit was zeker geen bijkomstigheid. Ook werd
de kust van Virginië genoemd en het voormali
ge Nieuw-Neaerland. Dit laatste gebied was
met de vrede van Breda in Engelse handen
over gegaan. Voorwaar geen geringe op
dracht aan niemand minder dan Cornelis
Evertsen, bijgenaamd Keesje de Duivel.
Cornelis was dan de jongste telg uit het ver
maarde Zeeuwse admiraïengeslacht van de
Evertsens. Hij was aanwezig geweest bij
Lowestoft, de Vierdaagse Zeeslag en ook de
slag bij Solebay. De Zeeuwse bestuurders von
den hem de juiste man om deze opdracht uit te
voeren.
Al kort na vertrek uit de rede van Vlissingen
werden enige prijzen (schepen) veroverd, die
met een Zeeuwse prijsbemanning in Spanje af
meerden. Hier werden de prijsgemaakte buit
en de veroverde schepen 'verzilverd' en de reis
voortgezet. Later heeft een Engels eskader op
de Zeeuwse kapers jacht gemaakt, maar
Evertsen wist te ontkomen. Omdat dit eskader
onderweg was naar St. Helena heeft Evertsen
direct koers gezet naar de kust van Guyana en
daar zijn opdracht uitgevoerd.
In de Caraïbische zee (in die dagen ook wel
de Kraalzee genoemd) kwam men een
Amsterdams eskader tegen onder commandeur
Jacob Binckes. Besloten werd de tocht geza
menlijk voort te zetten. Ook kon in dit zeege
bied met deze verenigde scheepsmacht ge-
kruisd worden op Engelse en Franse
koopvaarders.
Cornelis
Corneliszoon
Evertsen Keesje de
Duivelj. anoniem
olieverfschilderij,
stadhuis Middelburg