18 Om beurten zouden Evertsen en Binckes het bevel voeren over deze viooteenheid die inmid dels uit 11 schepen bestond. Later bleek dat de aansluiting bij de schepen van Binckes door de Zeeuwse opdrachtgevers niet zo gewaar deerd werd, want hoe konden Zeeuwen zich bij Amsterdammers aansluiten? Ondanks de slechte verstandhouding die er gewoonlijk tus sen de admiraliteiten van Zeeland en Holland bestond, hebben beide mannen echter voortref felijk en zonder één wanklank tijdens de verde re tocht met elkaar samengewerkt. De eilanden Martinique, St.Eustatius en St. Kitts werden bezocht en zoveel mogelijk Franse en Engelse bezittingen naar de kust van Virginië gezeild om te trachten aldaar het bravourstukje van Abraham Crijnssen te herhalen. Hoewel de buit minder groot was dan die van Crijnssen werden zeven schepen met tabak buit gemaakt. De vloot was inmiddels aange groeid tot 21 schepen en hiermee kwamen ze voor de Hudsonrivier. Daar klaagden de Nederlandse kolonisten over de slechte behan deling door de Engelsen die sinds de overna me van New York hier het bestuur uitoefenden. Zilveren bord, in 1647 door de Stalen van Zeeland aan Johan Evertsen 11600-1666) ge schonken, ter herdenking van diens overwinning op drie Duinkerker kapers onder kapitein Jacques Colaert in 1636 Besloten werd daarom deze Engelse kolonie weer in Nederlandse handen te brengen. Die week berustte het bevel bij Evertsen en deze besloot een boodschapper naar het fort St.James te sturen (het voormalige fort Amsterdam) met het bericht dit namens de Staten Generaal van de Verenigde Nederlanden aan hem over te dragen. De brief eindigde met "Actum int Landsschip Swaenenburgh, den 9 augustus 1673: Cornelis Evertsen de Jonge - Jacob Binckes". De Engelsen trachtten nog tijd te rekken en stelden onnodige vragen. Evertsen antwoordde dat "Sij aen de vlaggen van de schepen wel conden sien wie sij waeren" en dat zijn commissie "in de tromp van het canon stack, gelijck sij gewa- er souden worden, bij aldien het fort niet over leverden". Toen na een half uur geen antwoord was ontvangen, werd het fort beschoten en 600 man aan de wal gezet. Kort nadien werd de Engelse vlag gestreken en de witte vlag ge hesen. De naam New York veranderde Evertsen in Nieuw Oranje en het fort St.James werd Fort Willem Hendrik genoemd. Een aan tal opvarenden bleef als bezetting achter. De gecombineerde Zeeuws-Amsterdamse vloot aanvaardde kort hierna de thuisreis die echter minder vlot verliep. Tijdens stormweer gingen enige prijzen verloren. Ook werd nog Cadiz in Zuid-Spanie aangelopen om aldaar de schade aan de schepen te herstellen. De Zeeuwse sta tenleden, inmiddels op de hoogte van het ver loop van de tocht van Evertsen, waren ont stemd over deze vertraging. Op de rede van Cadiz vond nog een merk waardig scheepsduel plaats tussen het Zeeuwse schip 'de Schaeckerloo' en een Engels oorlogsschip. Onmogelijk is dit duel hier in detail te verhalen. De afloop ervan was ook voor het Zeeuwse schip minder gunstig. De oorzaak van deze opwinding was dat de Engelsen de Zeeuwse kapers een lafhartig ge drag verweten omdat zij de haven van Cadiz zouden zijn binnen gevlucht. Dit was Evertsens eer te na en het Zierikzeese schip werd voor het duel ingezet. Dit schip was tegen de veel zwaarder gewapende Engelsman niet opge wassen en net gevolg was dat er wel 50 do-

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1991 | | pagina 17