21
HET REDDINGWEZEN
DE REDDINGBOOT TE
VLISSINGEN
Model van reddingboot
'Maria Carolina
Blankenheym.
Vervaardigd door P. van
Leeuwen. Collectie
VNLS.
seerde kustwacht was en eerst in 1904 het ra-
diokuststation Scheveningen in dienst werd ge
steld.
Allengs gingen de reddingboten aan hogere
eisen beantwoorden en kon over meer ervaren
roeiers worden beschikt. Door motorisering
werd de actie-radius sterk vergroot maar wera
ook de wijze van inzet sterk verbeterd.
Voorheen konden de zeil/roeireddingboten in
gunstige gevallen door een sleepboot in de na
bijheid van een in nood verkerend schip wor
den gesleept. In 1949 kregen de beide red
dingmaatschappijen het predikaat 'Koninklijke'.
En onlangs, op l mei 1991, zijn de beide
maatschappijen gefuseerd tot de Nederlandse
Redding Maatschappij (NRM).
In de loop der jaren zijn een aantal redders om
het leven gekomen. Vanaf de oprichting in
l 824 heeft het veertig jaren geduurd voordat
er bij de reddingmaatschappijen een schrale
vergoedingsregeling voor weduwen en wezen
van omgekomen redders tot stand kwam. Zo
waren toen de tijden. Nabestaanden waren af
hankelijk van giften en hulp van naasten.
Zo strandde in l 852 voor het Goereesche Gat
de Oostenrijkse brik 'Pegno d'Amizicia'. Vanuit
Hellevoetsluis voer een sloep uit doch keerde
met haar negen redders niet terug. De dertien
opvarenden van de brik werden door een
loodsafhaalschokker gered. Van deze redding
maakte de kunstschilder C.C. Kannemans in
l 835 twee schilderijen. Het was de bedoeling
om de schilderijen te verloten om van de op
brengst de weduwen en wezen van de omge
komen redders enige ondersteuning te geven.
Een doek (160 x 225 cm), bezit het Koninklijk
Huisarchief, hangt nu in het Maritiem Museum
te Zierikzee. Het andere in het stadhuis van
Brouwershaven.
In l 825 stationeerde de ZHMRS een redding
boot in Domburg. Dit station werd, evenals la
ter de stations te Westkapelle in l 850 en te
Zoutelande in l 873, opgeheven omdat de bo
ten daar niet werden onderhouden. Men kon
er wegens gebrek aan varenslieden geen ge-