KAAPVAART OF PIRATERIJ? KAAPVAART betrokken was bij de organisatie van de ver koop van prijsgoederen was het voor de leden van deze raad van de admiraliteit niet toege staan om parten te bezitten - deelgenoot te zijn - in kaapvaartrederijen. Isaac Hurgronje als raad van de admiraliteit en tevens vendumees ter had hier iets op gevonden. Hij had zijn aandelen in de commissievaart op naam staan van zijn minderjarige kinderen. Op deze wijze kon hij toch betrokken zijn bij deze lucratieve bezigheden. De buitgemaakte lading werd aan de wal opgeslagen in de pakhuizen van de admiraliteit. Was er sprake van kostbare la ding zoals goud, zilver, edelstenen of munten dan werd deze verzegeld. Deze prijsgoederen werden door de admiraliteit verkocht, maar dit kon echter pas plaatsvinden als de rechtmatig heid van de neming van de prijsgoederen was aangetoond. Dat er naast de buitgelden en gage voor de bemanning nog wel eens wat aan de strijkstok bleef hangen wordt uit het vol gende duidelijk: De Vlissingse kaperkapitein Isaac Rochussen veroverde voor zijn reder Abraham van Pere een Engelse Oostindiëvaarder. De opbrengst van de buit was 350.000 gulden. Aan boord van deze Engelsman waren echter ook nog een grote hoeveelheid diamanten en juwelen. Deze bleken later nergens meer te vinden. Wellicht hebben de bemanningsleden er zich over ontfermd en heeft Van Pere gedacht dat zijn aandeel wel voldoende was; leven en la ten leven'. Vrede met welke vijand dan ook bete kende tevens een stopzetting van de kaapvaart en voorstelbaar is dat het voor de succesvolle Zeeuwse vrijbuiter nadien best moeilijk was om dit vaak zo winstgevende bedrijf te verwisselen voor de orde van de dag. Want dat betekende aanmonsteren op een Oost-

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1991 | | pagina 6