8 Gevecht tussen de schepen van vice-ad- miraal Wybrant Schram en piraat Klaas Compaan in juli 1626. Anonieme prent. Collectie Atlas van Stolk. of Westindiëvaarder, een schip naar de Oostzee of de Middellandse zee, maar dan wél tegen een minimale gage waarvan vrouw en kinderen nau welijks rond konden komen. Er is daarnaast wel beweerd dat de kaapvaart aan werkeloze zeelieden werk verschafte. Hiermee is een onjuiste voorstelling van zaken geschetst. In tijd van oorlog was er in alle mari tieme activiteiten (visserij, koopvaart, oorlogs vaart en kaapvaart) een groot gebrek aan zee lieden. De Zeeuwen is wel verweten dat ze teveel kaapvaarders in zee hadden, waardoor men nauwelijks kans zag de schepen van de admiraliteiten (oorlogsschepen) te bemannen. Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat het begrip kaapvaart, met alle daaraan verbonden regels, wel eens vervaagde en bestond de nei ging de kaperij op een of andere wijze voort te zetten. Ook was soms onduidelijk - en dan denken we voornamelijk aan de jaren voor 1600 - wie nu wel met wie in oorlog was. Vaak werd daarom de bovenstaande vraag ten eigen voordele uitgelegd en werd bewust of niet zeeroverij bedreven in plaats van de regu liere kaapvaart. Kapiteins van kaperschepen overtraden, veelal aangezet door de schepelingen, de regels die waren vastgelegd in de commissiebrief en wer den daarom zeerovers. Want wangedrag aan boord van de kaperschepen werd zonder meer uitgelegd als zeeroverij met inbegrip van alle strafregels die hiervoor stonden en dat beteken de in veel gevallen het schavot. Vaak was er dan niet eens de keus tussen het zwaard of de strop. Ook kwam het voor dat er helemaal geen commissiebrief aan boord was en er toch gekaapt werd. Een goed voorbeeld van een Zeeuwse kaper die tevens zeerover was, is het verhaal van de Veerenaar Frans Behem. De Zeeuwse kroniek schrijver Reygersbergh noemt hem Bemen en verhaalt over deze vanuit Veere opererende ka per. Behem bevond zich met zijn oude heudeschip in 1538 in de Scheldemonding en ontmoette daar het Franse oorlogsschip met aan boord 72 opvarenden en bracht het 'in groote tri- umphe' in Veere binnen. Er was wel degelijk sprake van oorlog met Frankrijk dus kon deze verovering als kaperij worden beschouwd. Frans Behem verwisselde zijn oude heude met het Franse galjoen en voer daarmee ter kaap vaart. Waar hij met zijn heude in geslaagd

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1991 | | pagina 7