15
DEN SPIEGEL LITERAIR
DEN SPIEGEL LITERAIR
AAFKE VERDONK-RODENHUIS
schap van de Zeeuwse kooplieden Van Pere
en Van Rhee. Het bestuur over Essequibo was
in handen van de steden Middelburg, Vlissin-
gen en Veere, onder patroonschap van de
Staten van Zeeland. In de directie waren naast
anderen nog vier bewindhebbers van de WIC
opgenomen.
Bekend was dat de Engelsen hadden getracht
ook deze kolonie in bezit te nemen en aan
Crijnssen de taak om niet alleen een goede in
druk te krijgen van de toestand aldaar, maar
ook de rust te herstellen. En ook hierin is hij ge
slaagd. Omdat het inmiddels maart was en Tiij
volgens zijn instructies nu al op de kust van
Virginië had moeten zijn, heeft hij met spoed
zijn reis vervolgd.
In de Antillen werd een bondgenootschap ge
sloten met een Frans eskader en goede afspra
ken gemaakt om gezamenlijk afbreuk te doen
aan de Engelse vestigingen in dit gebied.
Tijdens een Zeeuws/Franse aanval op een
groot aantal Engelse schepen gedroegen de
Fransen zich onbekwaam en lafhartig en
Crijnssen besloot de reis verder zonder de
Fransen te vervolgen. De wederwaardigheden
van Crijnssen en zijn Zeeuws eskader zullen
we hier niet op de voet volgen. Wel dient ver
meld te worden dat hij met zijn Zeeuwse sche
pen de Chesapeake Baai binnenvoer en wel
met de Engelse vlag in top. Dat was een in die
tijd geoorloofde krijgslist, mits men bij het aan
vangen van de vijandelijkheden wel zijn eigen
vlag toonde.
Het gevecht met de daar geankerde schepen
was lort maar hevig en hij kon nadien over
gaan tot het inventariseren van een rijke buit.
De gehele tabaksvloot was hem in handen ge-
valllen en met de afgeladen buitgemaakte En
gelse schepen voer hij terug naar Zeeland.
Eind juni kwam hij aan op de rede van Vlissin-
gen en werd daar met kanongebulder van de
kanonnen van zijn geboortestad verwelkomd.
Er is nadien nog een lange briefwisseling ge
weest en hierin drongen de Staten-Generaal
aan op verdeling van de buit. Ook de Hollan
ders, zo leek het wel, wensten hun pijpje te
stoppen met de door de Zeeuwen veroverde
Engelse tabak. Omdat echter de kaperexpedi
tie van Crijnssen enkel uit Zeeuwen bestond
werd dit verzoek afgewezen en heeft men aan
de Hollanders nimmer verteld hoe groot de buit
van de expeditie wel was.
Na het lezen van dit korte verslag van beide
expedities is de conclusie dat Crijnssen en ze
ker waar het Cornelis Evertsen betreft, we te
maken hebben met Zeeuwse kapers, die naast
ondermeer Willem Credo en Pierre Ie Turq, hun
steentje hebben bijgedragen aan het thuisvaren
van rijke buit.
Geheel in de sfeer van het maritieme waar
mee het museum de laatste weken van voor
bereiding op de tentoonstelling "Kapers op de
Kust" vol was, een literaire bijdrage in deze
sfeer.
Op het gebied van zeeroverij en kaapvaart
zijn zeker boeken verschenen, maar net als in
de schilderkunst zijn in de literatuur 'afbeeldin
gen' van kapers en zeerovers minder gemak
kelijk te vinden dan men zou denken. Meer al
gemeen is de zee wel heel erg aanwezig in
de Nederlandse literatuur: van de scheeps
journalen van Willem IJsbrandtsz. Bontekoe,
schipper van de 'Nieuw Hoorn', een schip
dat in 7 7 8 naar Oost-lndië voer, tot
Biesheuvels In de Bovenkooi. De zee is op
verschillende manieren aanwezig: als decor
voor avonturen (Jan de Hartog, Jan Gerhard
Toonder), als decor voor sociale tegenstellin
gen (Herman Heijermans), als bedreiging (A.
aen Doolaard, A. van Schendel), als symbool
J. Slauerhoff, A.Roland Holst, de sage van de
Vliegende Hollander).
Zeer boeiend zijn zeker de vele bewerkingen
van de sage van de Vliegende Hollander. De
Vliegende Hollander is de sage van kapitein
Van der Decken die God vervloekte toen zijn
schip niet snel genoeg Kaap de Goede Hoop
kon ronden. Hij werdgedoemd tot de dag