KAAPVAART Een Zeeuwse maritieme acti viteit bij uitstek Gevecht tussen een Nederlands oorlogs schip onder Cornells Jansz. de Haan en Iwee Duinkerkers op 19 april 1633. Prent door S. Savrij. Collectie Alias van Stolk. tekenis van zeerover en een scheldwoord voor een 17e eeuwse Nederlander. Dit woord wordt in het moderne Spaans ook nog gebe zigd. Voor alle duidelijkheid: de kaapvaart was in te genstelling tot zeeroverij en piraterij een volko men legale bezigheid, uitgeoefend in oorlogs tijd door in hoofdzaak particuliere kaper schepen, aan wie door de overheid een zoge naamde commissiebrief - een volmacht dus - was afgegeven. De admiraliteiten verstrekten deze commissiebrieven waarin stond dat de commissiehouder vijandelijke schepen en goe deren mocht veroveren of vernietigen. De da tum van afgifte werd genoteerd en de geldig heid verliep als de oorlog over was. De commissiebrief werd aangevraagd door parti culieren en meestal waren dit kooplieden/re- ders die optraden als boekhouder van het schip dat voor de kaapvaart was uitgerust. Het kwam wel voor dat een aantal boekhou ders zich verenigden tot één directie. Dit was namelijk ook het geval in Vlissingen in 1665 tij dens ae tweede Engelse oorlog. Deze droeg de naam van 'particuliere directie' of ook wel Een tentoonstelling zoals die nu in het Stedelijk Museum te Vlissingen wordt gehouden heeft allereerst als doel het publiek een beeld te geven van het kaapvaartbedrijf. Deze bij uitstek Zeeuwse maritieme activiteit had tot voor kort nog maar weinig aandacht van de Nederlandse historici. De organisatoren van deze expositie hebben een goede keus gedaan door deze eerst in Vlissingen in te richten. Geen stad in de Neder landen is zo zeer bij de kaapvaart betrokken geweest alswel Vlissingen. Niet voor niets wer den de Vlissingse vrijbuiters door de Spanjaar den en Portugezen wel 'pisselings' genoemd als een verbastering van 'Pichelinque' in de be- zwik

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1991 | | pagina 3