9 BADPLAATS IN WORDING Badstrand Vlissingen met badpaviljoen en badkoetsen. Op de achtergrond het Strandhotel. Op de voorgrond het touw dat niet alleen het strand verdeelde maar twee werelden scheidde. Foto VW. toeristen konden motiveren te komen voor een strandvakantie. Vanaf 1883 kwam hierin verandering. In dat jaar werd een stuk strand ten westen van de bewoningskern van Vlissingen officieel als 'badstrand' in gebruik genomen. Met deze daad werd niet alleen de feitelijke ontwikkeling van 'badplaats Vlissingen' in gang gezet, maar ook uitvoering gegeven aan de wens van de gemeentelijke ovemeid het toerisme een plaats te geven in de lokale economie, naast de reeds aanwezige industrie- en havensector. In 1886 vond aan Boulevard Evertsen de ope ning plaats van het eerste en tevens grootste badhotel: Hotel des Bains. Hotelgasten die aan de voorkant logeerden, keken vanuit hun raam zo op het badstrand. Ook aan de zij- en achterkant van het hotel had men vrij zicht. De eerste huizen die men zag behoorden tot de oude stadskern, bijna een kilometer verderop. Er bestonden dus in feite twee centra, die door het ontbreken van tussenliggende bebouwing fysiek van elkaar gescheiden waren. Het ene was het 'stedelijk centrum Vlissingen', woon plaats van de hoofdzakelijk uit arbeiders be staande autochtone bevolking. Het andere was de 'badplaats Vlissingen'; het brandpunt van toeristisch vermaak, dat voornamelijk werd be zocht door een mondaine elite. De toeristische elite - door de bank genomen noch van adel noch puissant rijk - vond haar weg naar Vlissin gen niet altijd vanzelf. Voor een aeel moest zij aktief geworven worden. In 1 892 werd met dit doel ae Vlissingse VW opgericht. Vanaf het be gin stelde de VW het uniebe karakter van bad plaats Vlissingen in de promotie (terecht) cen traal. Want welke andere badplaats langs de Noordzeekust kon de badgast nu op het zui den gelegen windvrije stranden bieden? En waar anders dan in Vlissingen had men zulke wonderlijke uitzichten? Niettegenstaande de vele (particuliere) inspan ningen en de schijnbaar gunstige concurrentie positie, verliep de ontwikkeling van het toeris me in Vlissingen aanvankelijk wat stroef. In 1916 meende de gemeentelijke overheid dat snel ingrijpen door naar geboden was, wilde de toeristenindustrie uitgroeien tot levensvatbare sector van de Vlissingse economie. In genoemd jaar ging de gemeente tot aktie over: zij richtte een nieuwe stedelijke instelling op, die zorg moest gaan dragen voor het reilen en zeilen van een belangrijk deel van het badgebeuren. Het 'badbedrijf', zoals men de nieuwe instel ling noemde, werd belast met de exploitatie van het zeebad (inclusief de bijbehorende win-

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1992 | | pagina 8