DEN SPIEGEL LITERAIR
8
AAFKE VERDONK-RODENHUIS
Den Spiegel literair is dit keer beïnvloed door
de zomertentoonstelling in het museum over
10 jaar onderzoek naar VOC wrakken. Dit
onderzoekzeearcheologie, leert ons o.a.
veel over de manier van leven op de schepen
uit vroeger jaren. Ook in onze literatuur moet
hierover iets terug te vinden zijn, immers
Nederland ligt aan zee en is groot geworden
als maritieme natie. De glorietijd is ae
Gouden Eeuw. Hierin werd de grondslag ge
legd voor de welvaart: de Oostzeehandel,
visserij, handel op Indië, zowel Oost als
West, bloeide. Dit alles heeft zijn weerslag
gehad op de literatuur.
Heel belangrijk als we een beeld willen krij
gen van het leven aan boord zijn de scheeps
journalen, de reisverslagen, waarvan er enke
le in de literatuur bewaard zijn gebleven.
Hoewel zij niet zijn geschreven om uitgege
ven te worden zijn het toch vaak veel gelezen
werken. Dit is natuurlijk zeker te danken aan
het natuurlijk verteltalent van de schrijvers. Een
mooi voorbeeld hiervan is het journaal van
Bontekoe, dat vele herdrukken beleefde.
Willem IJsbrandtz. Bontekoe was schipper op
de 'Nieuw Hoorneen schip dat in 1618
naar Indië vertrok, op 9 november 1619 in
brand raakte en verging. In zijn ']ournael ofte
Gedenckwaerdige Beschrjjvinge van de Oost
Indische Reyse" vertelt Bontekoe zijn avonturen.
Niet alleen vertelt hij wat aan boord gebeur
de, maar hij geeft ook nauwkeurige beschrij
vingen van landen en mensen, die zij on
derweg aantreffen, flora en fauna van
bezochte landen. Heel amusant is het verhaal
over de aankoop en het aan boord brengen
van een buffel.
Dit deed me denken aan een veel recenter
verhaal, nl. "Vertrek van een Boomvarken",
van Maarten Biesheuvel. (Zeeverhalen). Hier
vertelt een boomvarken, een groot soort mie
reneter, over zijn reis, in een kooi op het
achterdek van een schip. Vroeger werden
deze dieren kennelijk wel gevangen en als
een soort levende vleesvoorraad meegeno
men aan boord.
Een ander reisverslag dat in dit kader inte
ressant is om te noemen is de "Toortse der
Zeevaart" van de Middelburger Dierick Ruyters.
Hij doet verslag van zijn reizen naar Brazilië
en West-lndië. Deze schrijver-zeeman heeft de
bedoeling gehad een soort gids te schrijven
voor de zeeman, die de kusten van West-
lndië wilde bevaren.
In de 19e eeuw baseert Potgieter zich op het
journaal van Bontekoe met zijn "Liedekens van
Bontekoe", speelse liedjes, die Bontekoe vol
gens Potgieter gezongen zou kunnen hebben.
De bedoeling van Potgieter bij veel van zijn
werk was Nederland opwekken uit de vol
gens hem landerige, slome, zelfgenoegzame
sfeer van zijn tijd. Hij verheerlijkt de Gouden
Eeuw, toen Nederland nog wat voorstelde:
macht ter zee, succesrijk in de handel.
Het verhaal van Bontekoe vinden we terug in
het jongensboek van Johan Fabricius: "De
scheepsjongens van Bontekoe". Bewondering
voor de bloeiperiode van Nederland zien we
ook bij Tollens, die zich eveneens baseert op
een journaal uit de 16e eeuw, nl. "Van drie sey-
lagien ter wereit noyt soo vreemt gehoort",
1594-1597, van de scheepsarts Gerrit de
Veer. Het derde deel hiervan gaat over de be
kende overwintering op Nova Zembla en
dient als uitgangspunt voor Tollens
"Overwintering op Nova Zembia", 1819. De
stoere zeelui uit De Veers verhaal zijn hier
verwaterd tot brave, degelijke huisvaders uit
Tollens eigen tijd.
De scheepsjournalen zijn belangrijk omdat ze
naast de meer literaire taal van geleerde of
kunstenaar uit die tijd de gewone, onopge
smukte volkstaal weergeven. Proza vinden we
in de 16e, 17e eeuw en eerder, toch veel
minder dan poëzie. Proza werd gebruikt in
die genres, waar het niet om een estet/sch
doel ging, maar bijv. geschiedschrijving, bio
grafie, kortom werk dat niet met een literaire
bedoeling werd geschreven, scheepsjournaal
maar ook de Bijbel.
Van het literaire werk uit de periode van de
Gouden Eeuw, waarin de invloed van de zee
zichtbaar is, is zeker het "Lof der Zeevaert"